Inleiding op de emissie ‘Marianne de Dulac’ – Edwin Voerman

Marianne op de Franse postzegel

Voor ons is de afbeelding van een ‘Marianne’  op een Franse postzegel voor dagelijks gebruik heel normaal. We weten niet beter, maar tot het einde van de Tweede Wereldoorlog lag dat anders. De belangrijkste afbeeldingen op langlopende Franse emissies waren tot dan toe ‘Cérès’ en de befaamde ‘Semeuse’ geweest. Het Franse publiek kende ‘Marianne’ slechts als  borstbeeld in de gemeentehuizen. Zie de afbeel ding op de voorpagina van het MB 209 uit het artikel ‘Marianne, symbool van de Franse Republiek’ door Julie Morriën. De emissie ‘Marianne de Dulac’ was bepaald niet de enige emissie die in de periode 1944-1945 een rol speelde in het Franse postverkeer. Om deze emissie wat beter te kunnen plaatsen, is het nuttig om ook de andere postzegeluitgiften uit die tijd in de inleiding op de emissie ‘Marianne de Dulac’ te betrekken.

Totale chaos

Tussen 9 oktober 1944 en 31 oktober 1944 waren er niet minder dan zes verschillende postze geltypen in omloop om de dagelijkse post mee te frankeren. Zie onderstaande tabel.

* Geleidelijke verkoop in het zuiden van Frankrijk vanaf 15 augustus gevolgd door de landelijke verkoop vanaf 15 november 1944.

Deze typen werden weliswaar geleidelijk aan teruggetrokken en vervangen door latere typen, maar de praktijk leert dat in de periode 1944 -1946 vrijwel alle vanaf 1944 in omloop gebrachte typen naast en  door elkaar heen werden gebruikt. Achtergrond van de ontstane chaos op postzegelgebied was de Franse bezetenheid, met name die van generaal De Gaulle, om Frankrijk zo snel mogelijk weer tot een zelfstandige natie te smeden met internationale uitstraling die de toekomst met vertrouwen tegemoet kon zien. Dat streven mocht geen dag langer duren dan strikt noodzakelijk was en moest o.a. worden vormgegeven in de postzegels voor dagelijks gebruik. En zo werden er meerdere paarden tegelijkertijd in de race gehouden die niet allemaal konden winnen.

Vervanging van de Pétain-zegels

Naarmate de bevrijding van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog vorderde, wilde de regering in ballingschap postzegels gereed hebben om die met de beeltenis van maarschalk Pétain zo snel mogelijk in het bevrijde deel van het land te kunnen vervangen. Deze gedachte vatte al in 1943 post bij de Franse bevrijders. In Londen bevond zich de officiële zetel van de Franse regering in ballingschap, maar in het bevrijde Noord-Afrika maakten de generaals De Gaulle en Giraud de dienst uit. Daar zetelde het CFLN (‘Comité français de libération nationale’). Men besloot vanuit Algiers een wedstrijd uit te schrijven voor het ontwerp van een nieuwe postzegel.

Ontwerpwedstijd voor een nieuwe zegel

Artiesten in zowel Noord-Afrika als in Londen deden aan de ontwerpwedstrijd mee. In het ‘cahier des charges’, het pakket van eisen en voorschriften voor de ontwerpers, waren de  specificaties opgenomen waaraan de nieuwe zegel moest voldoen. In het randschrift moest  de landsnaam verkort worden opgenomen als ‘RF’, verder moest het ‘Kruis van Lotharingen’ worden opgenomen evenals het woord ‘postes’.
Nadat de ontwerpwedstijd in december 1943 van  start was gegaan, werd eind februari 1944 het ontwerp van de tot Engelsman genaturaliseerde  Franse kunstenaar Edmond Dulac tot winnaar uitgeroepen. Dulac had een mooi portret gemaakt van Léa, de echtgenote van zijn collega en vriend Émile Rixens. Op 18 maart werd de uitslag bevestigd en op 6 mei werd Edmond Du lac daarvan op de hoogte gesteld. Maar, hoewel  het type Dulac als beste was gekozen, werd dit zegel, in feite de eerste Marianne van Frankrijk, pas in omloop gebracht nadat twee andere ontwerpen (‘Marianne d’Alger’ en ‘Marianne de Gandon’) al eerder waren verschenen.

Afb. 4. Zeldzame mengfrankering op een luchtpostbrief gedateerd 18 juli 1944 van Corsica, dat als eerste in Frankrijk werd bevrijd, naar Lomé in Togo. Blijkbaar kwam de afzender of het kantoor van verzending net één zegel in het type Pétain tekort, maar gelukkig waren de zegels met het nieuwe gezicht van Frankrijk al voorhanden. Voor het briefport moest 1,50 worden betaald en voor de luchtposttoeslag 3,50 francs per 5 gram. In dit geval 7 francs, samen 8,50 francs afgerond op 9 francs. ‘rare ainsi’ zeggen de Fransen bij zo’n stukje: ‘Als zodanig zeldzaam’. Vanaf 1 november 1944 konden zegels met de beeltenis van maarschalk Pétain in heel Frankrijk niet meer worden gebruikt.

Emissie ‘Marianne d’Alger

Het ontwerp ‘Marianne d’Alger’ voldeed trouwens niet eens aan de voorwaarden uit het ‘cahier des charges’. De landsnaam was voluit geschreven in plaats van in initialen zoals gevraagd en het ‘Kruis van Lotharingen’ ontbrak. Maar voor aanpassingen was het te laat, want op 4 oktober 1943 werd Corsica bevrijd en wilde  men de zegels met de beeltenis van maarschalk  Pétain direct kunnen vervangen. In Londen was men toen nog niet eens met de productie van  de postzegels in het type ‘Marianne de Dulac’ begonnen. Het verder completeren van de serie ‘Marianne d’Alger’ (11 waarden) samen met de emissie ‘Coq d’Alger’ genoot voorrang. Op Corsica werd op 17 april 1944 de hele serie in omloop gebracht. De 1,50 franc van deze serie, die dienst deed voor de frankering van een brief binnenland, was al eind januari 1944 uitgegeven. Na de bevrijding van Saint-Tropez op 15 augustus 1944 werden de zegels in het type ‘Marianne d’Alger’ en ‘Coq’, naarmate de bevrijding vor derde, steeds verder in Frankrijk verspreid. Op 15 november 1944 waren ze in heel Frankrijk te koop.

Afb. 5. Drukwerkje in open envelop lokaal verzonden op 30 januari 1945 door het kantoor Lyon-Perrache bij het stationskwartier naar Villeurbanne, een buitenwijk van de stad Lyon. Het stuk is gefrankeerd met een zegel van 50 centimes type ‘Coq’ volgens het tarief geldig van 5 januari 1942 tot 28 februari 1945. Dit type zegel zien we zeer zelden goed gebruikt op een poststuk.

Emissie ‘Arc de Triomphe

Het voornemen van de Amerikanen om Frankrijk  tijdelijk te bezetten en eigen geld en postzegels uit te geven was voor generaal De Gaulle een ‘horreur’, maar hij kon het niet verhinderen. De zegels werden uitgegeven in twee series. De eerste verscheen vanaf juli 1944 naarmate de geallieerde opmars vorderde. Van de tien verschillende waarden voldeden slechts de 50 centimes en de 1,50 franc aan de geldende tarieven. Op 5 oktober 1944 waren ze ook te koop in  Parijs en op 9 oktober in het hele land.

Afb. 7. Bericht van ontvangst gefrankeerd met een zegel van 2 francs van de tweede uitgifte van de Amerikaanse emissie ‘Arc de Triomphe’ van 20 maart 1945 volgens het tarief geldig van 1 maart 1945 tot 1 januari 1946.
De tweede serie met aangepaste nominale waarden werd in omloop gebracht vanaf 12 februari 1945, maar op 28 februari 1945 werden de posttarieven alweer verhoogd met als gevolg  dat nog slechts de zegel van 2 francs met een actueel tarief overeen kwam.

Afb. 6. 50 centimes emissie ‘Arc de Triomphe’ eerste uitgifte op een drukwerkbandje
volgens het tarief geldig van 5 januari 1942 tot 1 maart 1945.

Emissie ‘Marianne de Dulac

In de tussentijd vorderde in Engeland ook het project ‘Marianne de Dulac’, maar omdat de productie van bankbiljetten van dezelfde ontwerper voorrang genoten, liep de postzegelemissie vertraging op. De eerste ontwerpen in heliogravure (Een heliogravure (of fotogravure) is een grafische techniek om een afbeelding aan het drukproces toe te voegen. Hierbij brengt men een fotografisch beeld in een gefixeerde, lichtgevoelige laag aan op een drukplaat. Deze wordt geëtst en afgedrukt door de uitgediepte oppervlakken in te inkten. De naam wordt ook gebruikt voor het eindproduct, het drukbeeld (Wikipedia)  werden afgekeurd omdat de landsaanduiding ‘RF’ was verdeeld over beide bovenste hoeken ten gevolge waarvan er geen plaats meer was voor de voorgeschreven afbeelding van het ‘Kruis van Lotharingen’. De Gaulle weigerde pertinent dit ontwerp te accepteren. Er bestaan meerdere afgekeurde ontwerpen van dit zegel die een geliefd (en duur) verzamelobject vormen. Pas na aanpassing, ook aan het in Engeland gebruikelijke formaat, keurde De Gaulle het ontwerp goed en kon het inmiddels tot plaatdruk omgevormde  zegel worden gedrukt door de Engelse drukker Thomas de la Rue. De Engelsen kregen niet alleen de opdracht de zegels te drukken (ruim een miljard stuks), maar ook om ze in Frankrijk te verspreiden naarmate de bevrijding zou vorderen. Om verder tijdverlies te beperken zag men af van zegels in dit type voor de koloniën. Ten opzichte van de serie ‘Marianne d’Alger’ kende het type ‘Marianne de Dulac’ negen waarden meer en kwam uit op 20 verschillende zegels. De eerste levering was voorzien voor begin augustus 1944. Op 12 september werden de eerste  kisten met de 1,50 franc in het type ‘Marianne de Dulac’ naar Frankrijk gezonden en op 16 augustus in omloop gebracht. Niets aan de hand zou je zeggen. Terwijl de ‘Mariannes d’Alger’ in het zuiden circuleerden, leerde de hoofdstad Parijs als eerste de nieuwe uitgifte ‘Marianne de Dulac’  kennen. Het publiek omarmde het ontwerp direct. Er werd besloten om een herdenkingsblok met dit type zegel te drukken. Evenals de proeven is ook dit blok bij verzamelaars zeer geliefd wat de hoge prijs verklaart. (De afbeelding staat op de voorzijde van het Marianne Bulletin 213).

Blok van de emissie ‘Marianne de Dulac’ uitgegeven er gelegenheid
van de bevrijding van Parijs op 25 augustus 1944

Toen de overige waarden arriveerden tussen maart en juli 1945 was de 1,50 franc in het type ‘Marianne de Gandon’ al uitgegeven en waren de posttarieven al verhoogd (per 28 februari 1945). Dit verklaart de grote zeldzaamheid van de zegels in het type Dulac als enkelfrankering. De meeste frankeringen met zegels in dit type zijn samenstellingen van twee of meer exemplaren om aan het nieuwe tarief te voldoen. Slechts  in een beperkt aantal gevallen konden deze zegels aan het nieuwe tarief voldoen met gebruik van maar één zegel. Slechts de 1,50 franc Dulac  circuleerde in Parijs en omstreken al vanaf 16 september 1944.

Afb. 8. Enkele afbeeldingen uit de collectie Galet.

Afb. 8a. Eerste blad van de collectie Galet.

Afb. 9. Brief verzonden op 29 november 1944 naar het Rode kruis in Genève gefrankeerd met een zegel van 1,50 franc in het type ‘Marianne de Dulac’. Dit was de enige waarde van deze emissie die al vanaf 16 september binnen Frankrijk circuleerde. 1,50 franc bedroeg het port voor een brief binnenland. Voor een brief naar het buitenland moest op dat moment 4 francs worden betaald. Voor post met bestemming het Zwitserse Rode Kruis, meestal met het doel het lot van vermisten te achterhalen, kon men volstaan met het lagere tarief binnenland.

De oude typen ‘Iris’ en ‘Mercure

Na de bevrijding van Parijs op 25 augustus 1944 kwamen de Fransen erachter dat de vertrokken Duitsers de Nationale postzegeldrukkerij geheel intact hadden achtergelaten. Nu wilden de Fran sen plotseling van de in Engeland bestelde zegels af, want in Parijs kon men de oude typen ‘Mercure’ en ‘Iris’ weer van stal halen. Die zouden mooi kunnen laten zien dat Frankrijk weer zijn eigen postzegels kon drukken. Daarmee  kon de herwonnen zelfstandigheid van het land worden onderstreept. In de meest diplomatieke bewoordingen werden de Engelsen verder bedankt.

Afb. 10. Rouwbrief binnenland verzonden op 8 november 1944 volgens het tarief geldig van 5 januari 1942 tot 28 februari 1945 gefrankeerd met een zegel van 1,50 franc in het vooroorlogse type ‘Iris’. De zwartgemaakte rechter bovenhoek van de envelop is een zeer weinig voorkomende manier om
aan te geven dat het om een rouwbrief gaat.

Die accepteerden de afzegging en zo werden  er niet een miljard zegels in het type ‘Marianne de Dulac’ in Engeland gedrukt, maar iets meer dan de helft. Post voor het binnenland kon met ingang van 5 september 1944 ook weer met de vooroorlogse zegel in het type ‘Iris’ worden gefrankeerd.

Afb. 11. Drukwerkje van het Rode Kruis verzonden binnen Parijs gefrankeerd met een opdrukzegel ‘RF’ op een 50 centimes type ‘Mercure’ volgens het tarief geldig van 5 januari 1942 tot 28 februari 1945. Ook in dit geval deed een vooroorlogs type zegel weer dienst. Alles werd uit de kast gehaald om de herwonnen zelfstandigheid van Frankrijk te onderstrepen.

Een nieuwe ontwerpwedstijd

Toch was De Gaulle niet tevreden met de reprise  van de beide vooroorlogse typen, want hij wilde  iets nieuws met een uitstraling van grandeur en van toekomst. Dus werd er in september 1944 een nieuwe ontwerpwedstrijd uitgeschreven die  twee ronden in beslag nam, maar uiteindelijk glansrijk werd gewonnen door het ontwerp ‘Marianne de Gandon’ van de illustrator en graveur Pierre Gandon (1899-1990) die voor het ontwerp zijn vrouw Jacqueline als model had gekozen. De Generaal aarzelde geen moment: dit moest hem worden! Het fiat voor de zegel ‘Marianne de Gandon’ kwam op de dag dat de eerste kisten met de zegels in het type Dulac vanuit Engeland  werden verzonden …

Afb. 12. De eerste zegel emissie ‘Marianne de Gandon’ kwam uit op 15 februari 1945. Tot 28 februari kon met dit zegel een brief binnenland worden gefrankeerd. De looptijd bleef voor dit beoogde frankeringsdoel dus beperkt tot amper twee weken. Na 28 februari kon er nog een briefkaart mee worden gefrankeerd. De meeste waarden van de in Engeland gedrukte emissie ‘Marianne de Dulac’ kwamen pas tussen maart en juli 1945 in Frankrijk aan. Dus ruimschoots nadat de emissie ‘Marianne de Gandon in circulatie was gebracht. En dat voor een zegel dat al in 1943 als eerste uit de ontwerpwedstrijd tevoorschijn was gekomen, terwijl het type Marianne de Gandon toen nog helemaal niet bestond!

Emissie Marianne de Dulac (Collectie Henri Galet)

Lokaal verzonden krantenbandje gedateerd 4 augustus 1945 buiten de postzak om (‘hors sac’) verzonden gefrankeerd met 10 centimes volgens het tarief geldig van 5 januari 1942 voor een gewicht tussen de 50 en 100 gram. Dit soort post kende, net als persfoto’s een zekere mate van tijdsdwang en werd om de actualiteit te beschermen buiten de reguliere postzak om vervoerd. Op die manier konden de stukken sneller worden besteld.

10 centimes op een braille-stuk van 26 april 1946. Blindenpost viel in de categorie ‘drukwerk’, maar kende een tariefbegunstiging voor wat betreft het gewicht. Onder blindenpost viel drukwerk voorzien van voelbare gaatjes, idem metalen schijfjes en geluidsdragers die konden worden afgespeeld. Het tarief bedroeg 10 centimes per kg met een maximum van 3 kg geldig van 5 januari 1942 tot 1 juli 1957. Voor de volgende tariefperiode tot 6 januari 1959 ging het tarief met een ruk omhoog tot 1 franc per kg om na die datum in zijn geheel te vervallen. Vanaf die datum werd blindenpost gratis.