Marianne Bulletin 145 – april 2005

Artikelen:

Metaal – Egmond van Rijn

Inleiding
Ik ken vier manieren van op vakantie gaan, en combinaties daarvan uiteraard: de doe-vakantie, de Sixtijnse Kapel-methode en de Stanley-methode. De vierde is op het strand of naast het zwembad in de zon gaan zitten tot het weer tijd is aan het werk te gaan, de luilekkervakantie. De eerste bestaat uit fietsen, bergbeklimmen, kanoën, enz. De Sixtijnse Kapel-methode bestaat uit bezoeken aan met cultuur doordrenkte plaatsen, zoals de Sixtijnse Kapel, het Louvre en de Taj Mahal en, dichter bij huis, het Museum Kröller-Möller. De Stanley-methode is het opzoeken van een stuk donker Afrika om daar nieuwe dingen te ontdekken en je op ongebaande paden te bewegen. Dat kan ook, dichter bij huis, op de Veluwe of met een speurtocht langs oude pandjes in een oude, onbekende, binnenstad. De laatste methode spreekt voor zich.

Methoden bij filatelie
Er is een analogie met de filatelie. De luilekkermethode is een abonnement te nemen en de ontvangen zegeltjes achter de plastic venstertjes te schuiven. De doe-methode zie ik als handel drijven in postzegels; voor de handel zelf, door de fascinatie van postzegels in het algemeen of door de wens om daardoor in contact te komen met lotgenoten. Bezoeken aan ruilbeurzen en deelname aan rommelmarkten en veilingen horen daar bij. De Sixtijnse Kapel-methode is het vullen van de nog lege gaten in albums. Na bepaalde tijd zijn alleen de dure vakken nog open; de aanschaf van zo’n ontbrekende ‘parel’ is duur, vult een vak en kennelijk een verlangen. Mijn grote fascinatie is echter de Stanley-methode, het op zoek gaan naar ongebaande wegen. Een voorbeeld daarvan is een kavel dat ik schriftelijk kocht op een Franse veiling. Ik had daarop geboden omdat het veel brieven waren voor relatief weinig geld. Stellig zouden er leuke frankeringen of stempels bij zitten.
De collectie betrof de verzamelde post van een firma, de quincaillerie Huguenel uit Valence in de Drôme, uit de periode 1946-1953. Het bleek dat deze post uit geheel Frankrijk kwam, voor het merendeel van andere bedrijven die zich met iets van metaal bezighielden. Zo waren er ferreries, machineries, fonteries, etc. Voor mij was interessant dat er heel wat verschillende stempels bijzaten, hoewel de meeste bijzondere stempels grotendeels ontbraken. Die waren dus apart verkaveld of gewoonweg niet geveild door de verkoper. Toch had hij er enkele over het hoofd gezien of bezat hij die in veelvoud. Ik zal aan de hand van deze collectie wat aardigheden laten zien van ‘gewone’ enveloppen. Om te beginnen iets over het samenbindend element van de collectie: metaal.

Metaal
Reeds in de oudste tijden was metaal bekend als wapen en als hulpmiddel in het bestaan. We spreken niet voor niets in de prehistorie van de ijzer- en bronstijdperken. In de Middeleeuwen kwam het gietijzer op, de fer forgé. Veelal waren het monniken die hun abdijen neerzetten op plaatsen waar wat verbouwd kon worden en waar stromend water was. Dat water was nodig voor de irrigatie, maar ook om daarmee watermolens te laten draaien, waarvan de kracht voor allerlei doelen kon worden aangewend, zoals het bewerken van metaal. De bijgebouwen van die kloosters, aan dat water, omvatten niet zelden een forge, onder andere de eenvoudig gebouwde maar indrukwekkende Cisterciënzerabdij van Fontenay (Cérès nr.1937) in de Côte d’Or. Een aantal streken in Frankrijk telde een concentratie van dergelijke forges. De Côte d’Or was er een van. Men vindt sporen van deze oude nijverheid, van voor de tijd van de hoogovens, terug in namen als Forges-les-Eaux (inclusief het voor die forges onmisbare stromende water, afb 1) en puntje-puntje-les-Forges, waarbij er heel wat puntje-puntjes zijn, zoals Loulans bij Besançon.

Hoewel de forges alle zijn verdwenen vindt men nog heel wat bedrijven die, uiteraard in een moderne vorm, de voortzetting zijn van die oude smelt-, bewerkings- en gietnijverheid. Genoemde collectie omvat brieven uit vrijwel geheel Frankrijk, uit liefst 52 van de 90 departementen.

Kennelijk kon een eenvoudige quincailler uit de Rhônedelta zaken doen met leveranciers en klanten uit de gehele hexagone, continentaal Frankrijk. IJzer werd hoofdzakelijk aangevoerd van de hoogovens uit Noordoost Frankrijk zoals Thionville (afb 2), waarmee het nu trouwens economisch niet zo best gaat.
Grappig is nog dat de firma Huguenel, aan wie al die brieven gericht zijn, nu eens met quincailler, dan weer met produits métallurgiques, marchands de fer of met simpelweg fer of fers betiteld wordt.

De collectie, nader bekeken
Zo’n collectie kan op diverse manieren worden gerubriceerd. Ik noem naar frankering, naar afstempeling, naar afzender, naar soort enveloppe en er zijn er nog wel meer die ik aan uw fantasie overlaat. Laten we beginnen met de stempels, mijn hobby. Er zijn er vele, te beginnen met de ‘gewone’ handstempels, de cachets à date.

Afb 3 toont het dorpje Pont de Roide in het departement Doubs, afb 4 Saint-Michel in de Rhône. Je kunt die verzamelen op departement, chronologisch, alfabetisch, of helemaal niet.

De meesten doen het laatste: ze gooien ze weg of recyclen ze naar een volgende veiling. Enveloppen nemen namelijk erg veel plaats in. Toch is ook het eerste te overwegen: kies een departement waarmee u een speciale binding hebt, bijvoorbeeld omdat u er graag op vakantie gaat, en verzamel daarvan zoveel mogelijk cachets à date van verschillende plaatsten, eventueel uit verschillende perioden. Dat wordt dan een collection départementale.

Er zijn ook bijzondere handstempels, zoals de ‘Horoplans’, grotere rondstempels met het datumblok op een lijn in het midden of op twee regels, het jaartal geheel onderop (afb 5 en 6).

Vooral middelgrote en kleine plaatsen gebruikten deze. Als het juiste stempel niet bij de hand was gebruikte men wel een balkstempel, dat natuurlijk eigenlijk geen postaal doel had. In Valence kon men vaak het postale stempel niet vinden en gebruikte men dan die balk (afb 7).Interessante handstempels als de cercle tirété (onderbroken cirkel) of hexagone (zeshoek) of perlé (volle cirkel met aan buitenkant onderbroken cirkel) ontbraken helaas bij deze collectie. Vooral de eerste twee werden nog op grote schaal gebruikt in de beschouwde periode.

Dan zijn er de OM, de oblitérations mécaniques, van velerlei aard. De meest intrigerende blijft voor mij de Daguin, waarover ik al eerder wat schreef. De eerste uitvoering van de Daguin, voordat het datumstempel met vierkante vlag (afb 1 en 2) verscheen, was die van de cachets jumelés, van twee datumstempels waarvan de centra 28 mm uit elkaar liggen.
Daar bleken er 4 van in de collectie te zitten, die dus kennelijk niet als zodanig onderkend waren.

Een daarvan bleek uniek, omdat de gezaghebbende Dreyfus hem niet vermeldt (afb 3). Dat het vermoedelijk een Daguin is valt al op te maken uit de onderlinge draaiing van de twee stempels en de genoemde afstand van 28 mm. U kunt echter ook op de afbeelding zien dat beide cachets niet identiek zijn. Een andere OM is van de stempelmachine Krag met datumstempels die 64 mm uit elkaar liggen. Paris 40 is een Krag met golflijnen (afb 9), Lyon Préfecture draagt een tekst tussen de cachets verwijzend naar de jaarlijkse internationale beurs, de Foire. Dit is bovendien een Krag temporaire, omdat het tekststempel slechts kort heeft gelopen. De tekst op de enveloppe maakt het echter lastig leesbaar (afb 8). Er staat overigens FOIRE INTnale / de LYON / 21 AVRIL 1947, dus exact een jaar voordat mijn broer ter wereld kwam.

Een andere machine voor doorloopstempels, de RBV, maakte juist in deze jaren een verandering door, waarbij de datumstempels van 4 regels (tijd-dag-maand-jaar) naar 3 regels gingen (uur-dag en maand-jaar), zie respectievelijk afbn. 10 en 11. Ook de RBV kon volstaan met golflijnen (afb 11), maar zij kon ook een tekst geven, meestal in een rechthoekig kastje (afb 10).

Al deze doorloop- of continuerende stempels vulden de gehele bovenrand van de enveloppe, waardoor de tekst van de fabrikant of handelaar niet fris meer te lezen was. Er waren ook OM die slechts de rechterbovenkant vulden, de Flier (afb 12) en later, vanaf de jaren 50, de SECAP (afb 13).

Soms kwam dit stempel fout terecht, op de zijkant, vooral als de enveloppe bijna vierkant was (afb 12). Fliers zijn er met tekst, doch meestal met golflijnen. SECAPS ook, zij het dat vele een leukere, geïllustreerde vlag dragen. De meer zeldzame zijn weer flammes temporaires, zoals hier van Chalon s/Saône (afb 13).

Een bijzonder soort handstempels zijn de spoorstempels, van gares (stations), ambulants (rijdende postkantoren) en convoyeurs (spoortrajecten). Ook de entrepôts des gares kunnen hiertoe worden gerekend. Afb 14 toont de ambulant Belfort à Didon, afb 16 het station van La Voulte sur Rhône en afb 15 het entrepot van Vichy. Sommige zijn zeer courant, andere zeldzaam.

Soort enveloppe
U zag al dat niet ieder stempel even goed leesbaar was, omdat tekst en stempel zich mengden tot een bonte kluwen van letters en afbeeldingen. Weinig handelslui gebruikten immers blanco enveloppen. Zij trachtten op de enveloppe de essentiële kenmerken van hun bedrijf te vermelden: naam, adres, telefoonnummer, soort bedrijf, bedrijfsvorm en kapitaal en soms zelfs een plaatje van de aangeboden producten. Het was daardoor vaak al lastig een plek te vinden voor de postzegel (afb 8, 12 en 18).

De vermanende of uitnodigende vlagstempels gingen al gauw de mist in, en daarmee overigens ook de firmatekst (afb 8). Naar soort enveloppe kunnen we onderscheiden blanco, met raam (afb 4), met tekst (o.a. afb 10) en geïllustreerd. Deze laatste zijn het leukst, vooral als zelfs de producten te zien zijn (afb 4 en 6). Een firma meende zelfs de hele achterkant te moeten illustreren, zonder last van zegel of afstempeling (afb 17).

Frankering
Bijzondere zegels zaten er niet bij, maar het leuke is dat de gewone zegels eigenlijk veel bijzonderder zijn dan de bijzondere! Een mengfrankering van 3F80 (afb 8) is tamelijk uniek, terwijl een commémoratifof zelfs een zegel met toeslag vrij veel voorkomt. Ik vond enkelfrankeringen (afb 5), dubbelfrankeringen (afb 3 en 8a), tripelfrankeringen (afb 8), een beporte brief (afb 19) en een aangetekende.

Herkomst
Van de 90 departementen zijn er 52 vertegenwoordigd, variërend van 1 exemplaar bij vele tot 84 stuks voor de Ardêche en 83 voor de Drôme, waar de firma Huguenel zelf was gevestigd. Andere sterk vertegenwoordigde departementen zijn Bas-Rhin (ligt niet om de hoek), Rhône, Seine, Haute-Loire en Isère. Uit die herkomst is voor een historicus iets op te maken over onder andere de spreiding van metaalbedrijven over het land in die periode.

Soort bedrijf
Het gaat te ver alle soorten op te noemen. Het is grappig een aantal soorten te lezen waarvan de naam in onbruik is geraakt, of die je niet vaak ziet. Ik noem een aantal namen: serrurerie, instruments agricoles, boulonnerie, estampage, câblerie, charronnage, forge, carrosserie, quincaillerie, taillanderie, brosses, chauffe-bains, buanderie, coffres-forts, corderie, coutellerie, cuivrerie, découpage, emboutissage, émaillerie, chaînes, literie, muselières, clous à cheval, ferblanterie, sécateurs, plomberie, fonderie, forages, puits, pompes, martellerie, limes et râpes, cadenas, boulons et rivets, rideaux-portières, tôlerie, treillages, maréchalerie, zinguerie, vitrerie, chaudronnerie. Er zijn er meer. Sommige komen meer voor dan andere. Er zijn natuurlijk nogal wat ‘usines, forgeries, sociétés de van alles’, ‘manufactures de van alles’ en machines, waarvan veel agricoles, fabriques en fonderies. Enkele afzenders hielden zich meer met het randgebeuren bezig, zoals een avoué, de spoorwegen, vertegenwoordigers, een vakbond van metaalhandelaren en zelfs een fruits et primeurs.
Ook opvallend zijn de telefoonnummers, met vier, drie of twee cijfers, en soms zelfs met slechts één. Wij hadden vroeger thuis 06-06 (‘zero six, deux fois’) en moesten eindeloos draaien aan een schijf om de operateur te pakken te krijgen. Nu zijn er antwoordapparaten en andere manieren om je niet te woord te staan. Een scan door zo’n verzameling is ook een excursie naar het verleden en dus een beetje nostalgisch.

Conclusie
Een dergelijke vondst kan aanleiding zijn voor een geheel andere aanpak en voor uitgebreide onderzoekingen. Het zou bijvoorbeeld aardig zijn na te gaan hoe in de loop van de tijd de metaalindustrie en -handel zich hebben verplaatst en gewijzigd. Zouden al die firma’s uit de jaren 40 en 50 nog wel bestaan? Wat is ermee gebeurd? Hoe overleeft zo’n bedrijf als er goedkoop metaal uit de VS komt of goedkope producten uit China, als de landbouw massaler wordt met grote werktuigen bij steeds minder boeren? En vooral als huishoudens veranderen en metalen producten steeds meer door kunstof worden vervangen, mechanische door elektronische! Een halve eeuw geleden is in menig opzicht immers al geschiedenis.
Zo eindigt de tocht à la Stanley door ongekarteerd gebied, waarin we toch vertrouwde elementen tegenkomen. Een unieke tocht, dank zij de filatelie.

Terug naar boven

Uit de tijdschriften – Hans Gabriëls  

The Journal van de Britse Frankrijkclub is altijd goed voor een paar gedegen artikelen. Nummer 4 van 2004 bevat o.a. het tweede deel van een serie artikelen over de Rode Kruispost in Frankrijk gedurende de Eerste Wereldoorlog. Met veel illustraties van brieven en stempels. Eveneens voor de liefhebbers van machinestempels een overzicht van de stempelmachines die vanaf het einde van de 19e eeuw tot op heden in gebruik waren of zijn, met niet alleen afbeeldingen van de stempelafdrukken, maar ook van de apparaten waarbij veel technische gegevens worden vermeld.

Les Feuilles Macrophiles  van januari 2005 brengt in herinnering dat er gedurende de Tweede Wereldoorlog ook 4000 Franse dwangarbeiders naar Noorwegen zijn gestuurd om daar aan de kustfortificaties te werken. Over hun postverkeer met Frankrijk is nog maar weinig bekend.

Over Louis-Napoléon Bonaparte is nooit zoveel gepubliceerd. Als keizer Napoléon III was hij niet erg succesvol en stond hij altijd in de schaduw van zijn illustere voorganger. Maar -zo zegt een uitvoerig artikel in Timbres van februari- hij is ook de eerste president van de Franse republiek geweest en daarbij de eerste president die bij zijn leven al op de postzegels stond. Met veel, vooral voor de thematische verzamelaars interessante illustraties.

Want terwijl Frankrijk hem na de val van het keizerrijk nog slechts één keer en dan nog bijna onvindbaar op een postzegel zette (Yvert 727), staat hij wel met zijn familie op zegels van Gabon, de Centraal-Afrikaanse Republiek en zelfs Korea. Hetzelfde blad schenkt ook aandacht aan de carnets die vanaf 1924 voor Algerije werden aangemaakt: Semeuses en Pasteurzegels met opdruk ALGERIE, maar met randstukken en omslagen met de gangbare reclameteksten die ook voor de “Franse” carnets werden gebruikt. En ten slotte een artikel over de grote serie zegels van de Etablissements Françaises de l’Océanie, die vanaf 1934 in omloop waren en in 1941 ten dele van de opdruk “FRANCE LIBRE werden voorzien.
De Echo van februari heeft een artikel over de Franse postambtenaren die in de jaren 1940-44 actief in het verzet waren. Behalve de drie “postiers” die in de serie zegels ter ere van de Héros de la Résistance zijn opgenomen, waren er de vele honderden, zo niet duizenden die op velerlei wijze illegaal werk deden. Het Parijse PTT-museum heeft daar ook al eerder aandacht aan besteed.
De Echo van maart jl. heeft een boos commentaar op een nieuwe activiteit van La Poste. Na eerst al PAP’s te hebben uitgegeven met reclames ten behoeve van het bedrijfsleven levert het bedrijf nu ook postzegels met de naam van het bedrijf dat die zegels dan kan kopen om zijn eigen post mee te frankeren. De eerste zegel die zo is verschenen is een charmant uitgevoerd ontwerp in hartvorm met de naam van de firma Chanel met een waarde van 0,50 Euro. In minutieuze letters staat in de rand ook nog RF La Poste. Terecht vraagt de redactie zich af wat de filatelie met deze zegels aan moet en hoe de catalogi er mee zullen omgaan.
Ter compensatie heeft hetzelfde nummer een uitvoerig overzicht van de zegels van het type Marianne de Luquet. Behoudens wat kleine restvoorraden die hier en daar op de postkantoren nog aanwezig zijn worden nu alleen nog zegels van het type Marianne des Français uitgegeven. Dit artikel behandelt alleen de zegels in Euro’s. De Luquet-zegels in franken, die in 1997 en daarna in omloop kwamen, werden al eerder behandeld.

Terug naar boven

Stakingspost – Jan Janse

Bij het lezen van Marianne 144, het artikel van Hans Gabriels over de Stakingspost vanuit Engeland, dacht ik, zoiets heb ik ook nog ergens liggen.
Mijn poststuk is verzonden vanuit Chelsea, per koerier naar Calais en van daar naar Hamburg (?).

Het is volgens mij ook een filatelistisch produkt:

  1. De envelop is leeg en gesloten.
  2. De geadresseerde …piratenpost.
  3. Het binnenlandtarief.

Dergelijke stakingspost liep behalve over Frankrijk ook over Nederland. De Studiegroep Partikuliere Postbezorging heeft hier wel informatie over.

Terug naar boven

Censuurpost in de Franse Levant 1939 – 1945 (2) – Machiel van der Velden

Periode III
Van 14 juli 1941 tot enkele maanden na het einde van de oorlog.

Voor we met de derde periode verder gaan, is het noodzakelijk een stukje geschiedenis te vertellen. In de tijd waar we hier over schrijven stonden Egypte, Transjordanië (=Jordanië) en Palestina (=Israel) onder Britse controle. Engeland had met het zelfstandige koninkrijk Irak een overeenkomst, die bepaalde dat Engeland daar twee vliegvelden mocht gebruiken en dat troepenverplaatsingen van India richting Egypte via Irak mochten plaatsvinden.
Syrië en Libanon onder gezag van de Vichy-Fransen moesten op hun beurt toestaan, dat vliegvelden en havens door Duitsland werden gebruikt. Verder stroomden er steeds meer zogenaamde Duitse toeristen Syrië binnen, die in feite echter militaire instructeurs waren en figuren die de Arabische jeugd moesten indoctrineren met Nazi-beginselen. Bovendien lagen in Irak de olievelden, die voor beide strijdende partijen van levensbelang waren.
Dan, 1 april 1941, pleegt de pro-Duitse Rasjid Ali een staatsgreep en neemt in Irak het gezag over. Dat betekende dat Engeland geen verbinding meer zou hebben met zijn troepen in India en dat de olie vanaf  Kirkoek niet meer via de oliepijplijn naar Haifa (dus naar Britse zijde), maar via de andere pijplijn naar Tripoli (dus zeg maar naar Duitse zijde) zou gaan. Verder werden in het noorden van Irak op het vliegveld van Mosoel  al Duitse gevechtsvliegtuigen gestationeerd. Gelukkig zag Engeland kans Irak te heroveren. Wanneer je het verloop van die strijd volgt, dan zie je alle bekende namen van de afgelopen jaren weer terug: Bagdad, Basra, Falloejah, Mosoel, enz.
Voor de veiligheid van de Geallieerden was het natuurlijk absoluut noodzakelijk, nu ook Syrië te veroveren. Daar waren echter nog steeds 35.000 man goed getrainde en goed bewapende “Vichy-soldaten”, gefrustreerd tot het uiterste. Zij stonden onder supervisie van Italianen (die zij verachtten), moesten samenwerken met Duitsers (die zij verachtten) en nu tegenover Engelsen (die zij verachtten) en tegenover Vrije Fransen van De Gaulle (die zij als landverraders beschouwden).
Hoewel na een keiharde strijd van twee maanden Syrië en Libanon voor de geallieerde zaak gewonnen werden, was er door De Gaulle en Churchill een geweldige psychologische fout gemaakt. De Gaulle had gemeend dat door een propagandaoorlog de zaak zou worden opgelost. De Syriërs hadden echter na 20 jaar mandaat geen enkel vertrouwen meer in Franse beloften. En de Vichy-soldaten wilden nu eindelijk vechten.. Het gevolg was, dat in de zogenoemde Broederstrijd de Franse Vichy-soldaten een zeer bloedige strijd hebben geleverd met hun landgenoten van de Vrije Fransen.

Bovenstaand een gedeelte van een boven Syrië afgeworpen pamflet: een stukje van psychologische oorlogvoering met de tekst: “Wij zoeken geen enkel voordeel in Syrië.” En  juist dat konden de Syriërs niet geloven. Er zijn trouwens verzamelaars die vinden, dat zo’n strooibiljet een vorm van postbezorging is en dus in een postzegelverzameling thuishoort.

14 juli 1941 werd de overgave getekend. Aan geallieerde zijde waren generaal Wilson en generaal Catroux aanwezig. Volgens mijn gegevens was generaal Dentz de hoogst aanwezige Vichy-generaal. Zimmermann noemt echter generaal De Verdillac als bevelhebber van de Vichy strijdkrachten. (David M. Zimmerman – Free French Censorship in the Levant)Misschien kan een van de leden het definitieve laatste woord daarover zeggen. Hoe het ook zij, de derde periode, nu met censuur van de Vrije Fransen begint 14 juli 1941 en duurt in verband met ongeregeldheden tot ongeveer eind september 1945.

Mijn verzameling van deze periode begint met bovenstaande brief. Het lijkt mooi. Een FDC in verband met deze machtswisseling. Uiteraard waren er op die eerste dag nog geen nieuwe censuurstempels en stroken aanwezig. Er is dus alleen een censuurstempel van Palestina (het kantoor Haifa). Maar bovendien staat er de aanduiding AV2 op de envelop.
Nu is het zo, dat luchtpostbrieven naar een bepaalde bestemming gebundeld werden. Betrof dit een gehele postzak, dan ging deze zak vergezeld van een AV2-formulier. Was dit een kleinere bundel, dan ging er een touwtje om en kreeg alleen de bovenste brief de AV2-aanduiding. Dat betekent, dat het steeds om unieke exemplaren gaat. In de loop der jaren heb ik echter op beurzen en veilingen verscheidene van deze brieven gezien: steeds FDC’s, steeds met bestemming Engeland en steeds met AV2. Met andere woorden: het is heel aardig maakwerk.

Net als in de 1e en 2e periode waren er in de 3e periode drie censuur-kantoren: in Beyrouth, in Damascus en in Aleppo. Hiervan was Beyrouth verreweg het belangrijkste.
Op deze kantoren werden ruim veertig verschillende stempels gebruikt en eveneens ruim veertig verschillende censuurstroken.
Het is dus noodzakelijk daarin enige ordening aan te brengen. Voor de details verwijs ik weer naar Zimmerman, die bijna duizend brieven bij zijn onderzoek betrok.[David M. Zimmerman – Free French Censorship in the Levant, 1980].

De hoofdmoot wordt gevormd door onderstaande stempels:

=Beyrouth                = Aleppo                = Damascus

De hoofdverdeling is afhankelijk van het feit of de letters C P (= Controle postale) onder de kruisbalken, of er boven, of resp. boven en onder het kruis staan.
Waar hier over kruis gesproken wordt, is het steeds het Lotharingse kruis, het symbool van de Vrije Fransen.
Bij deze stempels is dan weer een onderverdeling aan te brengen, die afhankelijk is van de grootte van de cirkel, de hoogte van het kruis, de breedte van de kruisbalk, de toevoeging van cijfertjes, enz. Dat geeft al 25 verschillende stempels. Die stempels kunnen dan weer in rood, violet of zwart zijn geplaatst.
Het is natuurlijk aardig een stempeltje te vinden, dat niet door Zimmerman wordt vermeld of een vroegere of latere datum dan hij voor het betreffende stempel opgeeft.

Voorbeeld van een Beyrouth-stempel. Verder een Egyptisch stempel.
Sluitstroken uit: Beyrouth, Egypte en U.S.A

Wordt vervolgd.

Terug naar boven

Een interessante brief – Leo Bakker

Gaarne ga ik in op de uitnodiging van onze eindredakteur om U iets te vertellen over twee brieven die ik al weer enkele jaren geleden tegen een m.i. redelijke prijs kon kopen. (Brief 2 wordt geplaatst in nr.146)
Het betreft op de eerste plaats een aangetekende brief op 4 oktober 1945 uit Auxerre verzonden naar Tananarive, Madagascar. Helaas waren enkele centimeters van de enveloppe afgesneden, wellicht om hem passend te maken voor een albumblad.
Toch vond ik, dat ik moest toegeven aan de bekoring, omdat ik de voor de frankering gebruikte zegels op brief met duidelijk leesbaar stempel 1945 nog nooit was tegengekomen. Met deze frankering is de ontvanger, verzamelaar zoals blijkt uit het groene douane vignet, zeker plezier gedaan.  Ik vermoed dit, omdat verzender -nadat hij de brief gesloten had nog een berichtje op de achterzijde schreef: “timbres-poste en cours achetés à l’office d’émissions de Paris a la valeur faciale.”, alsmede een tweede toevoeging: “Les timbres vont à la colonie ou ils ont cours, mais qui ont disparus des bureaux de poste. Pas de taxe a payer à l’ arrivée.

Gedeelte achterzijde: 

Reactie van de redacteur:
Als koloniënverzamelaar kan ik het niet nalaten hier enkele woorden aan toe te voegen. Volgens het bericht op de achterzijde bevat de brief dus zegels die op het Parijse postkantoor tegen de nominale waarde zijn gekocht. Volgens de briefschrijver zijn het geldige zegels, die echter op het postkantoor op Madagascar niet meer voorradig zijn. Nu is het normaal zo, dat alle zegels van de koloniën ook in Parijs werden en worden verkocht. Voor het jaar 1945 is dit echter niet het geval.. Tijdens de oorlogsjaren vinden we in Madagascar drie soorten uitgaven:

  • 1. de plaatselijke uitgaven met opdruk “France libre” (bv. Yvert 242/264). Deze werden niet (!) in Parijs op het postkantoor verkocht.
  • 2. De Londense uitgaven (bv. Yvert  265/78). Hiervan was de oplage zo groot, dat een gebrek daaraan onwaarschijnlijk is.
  • 3. De Vichy-uitgaven. (bv. Yvert 226/233). Deze waren inderdaad niet te koop op Madagascar. (De voor Madagascar bedoelde partij was wel verstuurd, maar werd na de oorlog op de kade van Dakar teruggevonden.) Deze zegels waren echter in 1945 niet (!) geldig voor frankering.

Ra, ra, welke zegels er in deze envelop zaten. Maar het gaat om de buitenkant van deze brief en die is inderdaad erg mooi. M. v.d. V.

Terug naar boven

Frankrijk getand – 12 – Frank O’Field

Achttiende eeuw – vervolg
Het laatste gedeelte van de achttiende eeuw wordt in Frankrijk volledig beheerst door de Franse Revolutie. Nu is een revolutie per definitie geen gezellige tijd, maar er zijn zo veel postzegels die over deze periode vertellen, dat we er niet om heen kunnen.
De koningen van de 18e eeuw hadden van Frankrijk een economische puinhoop gemaakt. Lodewijk XIV en zijn achterkleinzoon de XVde hadden weliswaar een goed contact met een deel van de bevolking, maar aangezien ze zich in dat contact beperkten tot het vrouwelijk deel van de inwoners tussen de 15 en 25 jaar, maakte dat op de totale bevolking geen indruk.
Lodewijk XVI was vergeleken met zijn voorgangers niet eens de beroerdste, maar de financiële chaos was niet meer op te lossen. En dat was geen wonder, omdat de rijkste groepen, de adel en de geestelijkheid vrijgesteld waren van belasting. De derde stand (boeren, kooplui, handwerkslieden) mochten al het geld opbrengen. Soms speel ik met de gedachte, dat in een ideale maatschappij inderdaad bepaalde groepen, bijvoorbeeld de filatelisten belastingvrijstelling zouden moeten hebben. Een wetsvoorstel daarover zal het wel niet halen.

Ten einde raad roept Lodewijk XVI op 5 mei 1789 de Staten-generaal bijeen. Dat was al bijna twintig jaar niet meer gebeurd, want absolute vorsten regeren liever in hun eentje.
Het tafereeltje op Yvert 1678 geeft die bijeenkomst weer. De drie mannetjes op de zegel moeten vertegenwoordigers voorstellen van de adel, de geestelijkheid en van de derde stand. In die statenvergadering werd het direct ruzie over de manier van stemmen. Bij stemming per stand zou de adel samen met de geestelijkheid twee stemmen hebben tegenover de ene stem van het volk. Maar bij stemming per hoofd zou uiteraard de derde stand in de meerderheid zijn. De derde stand hakte de knoop door en benoemde zichzelf tot Nationale Vergadering en zij zwoeren op 20 juni 1789 dat ze niet uiteen zouden gaan voor ze Frankrijk een grondwet zouden hebben geschonken. Ook deze zogenoemde Eed op de Kaatsbaan (Le serment du jeu de paume) staat op de postzegel (Yvert 444) naar een schilderij van de schilder David.

Jacques-Louis David was een man die buiten schilderen ook de kunst verstond om te overleven. Hij werkte al voor Lodewijk XVI, maar werd toch een belangrijk revolutionair (zie Yvert 868) en hij bood later zijn diensten aan Napoleon. Het zou voor de hand liggen om die 20e juni als begin van de revolutie te zien, of eventueel de 26e augustus toen de grondwet klaar was. (De zegels Yvert 2596/99 en 2602/05, waarop de rechten van de mens en van de burger staan afgebeeld.)

Fransen zijn echter een agressief volkje en zij hebben daarom een datum er tussenin gekozen, namelijk de 14e juli, toen een woedende menigte de Bastille bestormde. Voor het gewone volk was deze gevangenis het symbool van de willekeur van de Franse koning. Vroeger op school leerden we, dat deze veertiende juli een grote feestdag in heel Frankrijk is. Ik heb inderdaad feestuitingen gezien op die dag, maar ik ben ook wel in plaatsjes geweest, waar alleen de boulanger in uitzinnige feestvreugde een vlaggetje van 10 bij 20 centimeter in zijn etalage had geplaatst. En dat was dan de enige versiering in het hele stadje.

De belangrijkste zegels over deze bestorming van de Bastille vinden we trouwens niet in Frankrijk maar in de koloniën. De complete serie telt maar liefst 128 zegels met een cataloguswaarde van 3000 euro.
Van school meende ik me te herinneren, dat direct na deze gebeurtenis de koning gevangen werd gezet en gedood. Maar daar zat nog drie jaar tussen. Als hij in die tijd de juiste beslissingen had genomen, dan had hij de revolutie kunnen matigen. Maar hij nam de verkeerde beslissingen. Zo probeerde hij in 1791 naar het buitenland te vluchten. Bij Varennes en Argonne werd hij evenwel onderschept. Varennes is een plaatsje van niks met een aardige doortrekcamping, een enorm Amerikaans monument voor de gevallenen in W.O.-II en een paar plaquettes bij de kerk, waarop het verhaal van deze vlucht staat beschreven. Gaat u er maar eens langs.

Terug naar boven

Het hoe en waarom van moderne Franse postzegels – Cees van Rantwijk

LE PHARE D’OUISTREHAM
Op de zegel wordt de vuurtoren van Ouistreham afgebeeld.
Ouistreham (Calvados) aan de monding van de Orne is een echte badplaats, met een casino, zandstrand en boulevard, vele hotels en bars, een gezellige winkelstraat, een jachthaven. Ook is er een klein invasiemuseum gewijd aan de Franse troepen die hier op 6 juni 1944 voet aan wal zetten. Als opvolger van de in 1886 gebouwde vuurtoren doet de huidige vuurtoren sinds 1905 zijn werk.
De granieten toren is 38 m hoog en bij helder zicht te zien vanaf 30 km. De zeelieden zijn vertrouwd met het ritme van het licht: drie seconden wit licht gevolgd door één seconde duisternis. Voor de toeristen is het een mooi uitkijkpunt.
De zegel is op 2 november 2004 uitgegeven ter herinnering aan de honderdjarige vuurtoren.
Ontwerp: Pierre-André Cousin. Gravure: Elsa Catelin. Drukvorm: héliogravure.

ATHENE
Op de zegels worden het Parthenon, het Odeon van Herodes Atticus, de Kerk van de Heilige Apostelen en de Academie afgebeeld.
Het Parthenon – ‘Tempel van de Maagd’ – was gewijd aan Athena, de godin van wijsheid en rechtvaardigheid, de beschermster van de stad. Het gebouw werd ontworpen door Ictinos en Callicrates in 445 voor Christus.
Het Odeon van Herodes Atticus werd gebouwd in 161 na Christus. De Romeinse consul liet het uit de rotsen van de zuidhelling van de Acropolis houwen, als herinnering aan zijn vrouw. In het gerestaureerde theater worden nog steeds voorstellingen gegeven. Het biedt plaats aan 5.000 toeschouwers.
De kerk van de Heilige Apostelen werd gebouwd in de 14de eeuw. De kerk is een prachtig voorbeeld van byzantijnse kunst met zijn rijke versieringen zowel in de kerk als aan de buitenkant ervan.  De Academie dateert uit de 19de eeuw. Hij werd gebouwd op kosten van Baron Sina, een Griekse bankier, gevestigd in Wenen. Het gebouw lijkt op een Ionische tempel.
De zegels zijn in de vorm van een minifeuille van 4 zegels op 15 november 2004 uitgegeven in het thema “Europese hoofdsteden”.
Ontwerp: Elisabeth Maupin. Gravure: Valérie Besser. Drukvorm: héliogravure.

HENRI WALLON
Op de zegel wordt een portret van Henri-Alexandre Wallon afgebeeld.
Henri-Alexandre Wallon, historicus en staatsman, werd in 1812 in Valenciennes (Nord) geboren. In 1847 werd hij in politieke kringen bekend door zijn werk over de slavernij in de Franse koloniën “Histoire de l’esclavage dans l’Antiquité”. In 1971 werd hij gekozen als vertegenwoordiger van het departement Nord in de Nationale Assemblée.
Grote faam verwierf Wallon met zijn amendement over de inrichting van de derde Republiek.
“De President van de Republiek wordt gekozen door een absolute meerderheid van de Senaat en de Kamer van Afgevaardigden verenigd in de Nationale Vergadering. Hij wordt gekozen voor zeven jaar en is herkiesbaar.” Hiermee was de Republiek grondwettelijk verankerd en beëindigde de Nationale Vergadering haar werk. Tot zijn dood maakte Wallon deel uit van de Senaat. Hij stierf in Parijs in 1904.
De zegel is op 15 november 2004 uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van de honderd jarige sterfdag.
Ontwerp: Jean-Paul Véret-Lemarinier. Gravure: Agence Katao. Drukvorm: héliogravure.

CROIX ROUGE 2004
Op de zegel wordt de Heilige Maagd Maria met het Kind afgebeeld.
Sinds 2002 heeft het Rode Kruis een oude traditie in ere hersteld. De jaarlijkse zegel is gewijd aan een kunstwerk. Dit jaar is gekozen voor de Heilige Maagd met het Kind, een icoon uit het einde van de 15de eeuw uit de Griekse School. Het kunstwerk maakt onderdeel uit van de collectie van het Louvre.

De zegel is op 15 november 2004 uitgegeven ten bate van het Rode Kruis in de vorm van een carnet bestaande uit tien zegels.
Ontwerp en gravure: Didier Thimonier. Drukvorm: héliogravure.

MEILLEURS VOEUX
Op de vijf verschillende zegels worden sterren in de vorm van menselijke figuren afgebeeld, daarbij refererend aan Kerstmis en Nieuwjaar. Een postale bijzonderheid is dat de letters RF plaats moeten maken voor FRANCE. De wenszegels leiden hiermee een nieuw postaal tijdperk in.
De zegels zijn op 15 november 2004 uitsluitend in de vorm van een carnet van tien stuks uitgegeven als semi-permanente frankeerzegel.
Ontwerp en  gravure: Philippe Ravon. Drukvorm: héliogravure.

MEILLEURS VOEUX
Op de zegel wordt de tekst “Meilleurs Voeux” met een ster afgebeeld.
De zegel is op 15 november 2004 uitgegeven.
Ontwerp en gravure: Armandine Petroff. Drukvorm: héliogravure.

LE VIADUC DE MILLAU
Op de zegel wordt het viaduct afgebeeld.
Het viaduct van Millau (Aveyron) is de laatste schakel in de A75, de autoroute van Clermont-Ferrand naar Béziers. Het ontwerp is van de Engelse architect Lord Norman Foster. Het viaduct dat op slechts zeven pijlers is gebouwd, is 343 meter hoog en is daarmee 19 meter hoger dan de Eiffeltoren. Het overspant de Tarn op een hoogte van 270 meter. Het viaduct is 2460 meter lang 242 meter breed en bestaat uit 28.900 ton staal. Het viaduct zal dan ook de boeken ingaan als de grootste brug ter wereld.

De zegel is op 3 januari 2005 uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het viaduct op 17 december 2004.
Ontwerp: Sarah Lazarevic. Gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: héliogravure.

RACHI
Op de zegel wordt een portret van Rachi afgebeeld.
Vermoedelijk is Rachi, Meester Salomon, zoon van Isaac, in 1040 geboren in Ramerupt, een klein dorpje op 30 km van Troyes (Aube). Hij is bekend geworden wegens zijn diepgaande kennis van de bijbel en als prominent kenner van de Joodse geschiedenis. Rachi wordt gezien als degene die het jodendom en het christendom bij elkaar heeft gebracht. Rachi, Europeaan van het eerste uur, is in 1105 in Troyes overleden.
De zegel is op 17 januari 2005 uitgegeven ter gelegenheid van de negenhonderdste sterfdag van Rachi.
Ontwerp: Yann Gafsou. Gravure: André Lavergne. Drukvorm: taille-douce.

SAINT-VALENTIN
Op de hartvormige zegels worden respectievelijk de tekst “cacharel” en een vogeltje afgebeeld.
Cacharel is een trekvogel uit de Camargue. Cacharel is tegenwoordig meer bekend als de naam die Jean Bousquet in 1962 koos voor zijn onderneming.
De zegels zijn op 31 januari 2005 uitgegeven als herinneringszegel. Het tarief is respectievelijk € 0,53 en € 0,82. De zegel van € 0,53 is ook uitgegeven in de vorm een minifeuille bestaande uit vijf zegels.
Ontwerp en gravure: Valérie Besser. Drukvorm: héliogravure.

L’ANNEE DU COQ – NOUVEL AN CHINOIS
Op de zegel wordt een haan afgebeeld.
Na het jaar van China in Frankrijk, nu het jaar van Frankrijk in China. Dit biedt een uitgelezen gelegenheid voor de uitgifte van een postzegel met de beeltenis van een haan, een van de twaalf Chinese astrologische tekens. De Chinese kalender heeft vijf verschillende elementen (aarde, hout, metaal, vuur, water) en twaalf tekens (aap, draak, haan, hond, konijn, os, paard, rat, schaap, slang, tijger, varken).
De wisseling van dier en element vindt plaats op het Chinese nieuwjaar. In 2005 is dit op 9 februari naar element “hout” en dier “haan”.
De (semi-permanente) zegel is op 31 januari 2005 uitsluitend in de vorm van een bloc van tien zegels uitgegeven. De vergoeding bedraagt € 5,00. Het tarief wordt op de zegel niet vermeld. In plaats daarvan wordt de aanduiding “LETTRE 20 g” vermeld. Deze waarde wordt gebruikt voor de verzending van brieven tot 20 gram in het binnenland (en in de DOM-TOM) en naar landen behorend tot de Europese Unie.
Ontwerp: Cécile Millet. Gravure: Aurélie Baras. Drukvorm: héliogravure.

ROTARY INTERNATIONAL
Op de zegel wordt het embleem van de Rotary – een tandwiel – afgebeeld. Op de achtergrond de contouren van Frankrijk.
Paul Percy Harris (1868 – 1947) richtte op 23 februari 1905 samen met drie vrienden de eerste rotary club in Chicago op. Zijn voorbeeld vond navolging en in 1922 werd de Internationale Rotary een feit. Het lidmaatschap is lokaal voorbehouden aan slechts één vertegenwoordiger per bepaalde bedrijfstak of per bepaalde beroepsgroep.
De organisatie bevordert de vriendschappelijke samenwerking van ondernemingen op directieniveau. De Rotary steunt liefdadigheid en moedigt internationale collegialiteit aan. Op dit moment heeft de organisatie 1,2 miljoen leden verdeeld over 166 landen.
De zegel is op 21 februari 2005 uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Rotary.
Ontwerp en  gravure: Didier Thimonier. Drukvorm: héliogravure.

FETE DU TIMBRE
Op de zegels worden de stripfiguren Titeuf, Manu en Nadia afgebeeld.
Na Astérix in 1999, Kuifje in 2000, Guus Flater in 2001, Boule en Bill in 2002, Lucky Luke in 2003 en de Walt Disney figuren Mickey Mouse, Donald Duck en Minnie Mouse in 2004 is het nu de beurt aan Titeuf en zijn vriendjes Manu en Nadia. De bedenker van deze figuren is Philippe Chappius alias Zep. Titeuf is geboren in de negentiger jaren. Zijn naam is afkomstig van de vorm van zijn hoofd (eierhoofd = tête d’oeuf). Titeuf is een bijhoorlijk bijdehand ventje. Samen met Manu en Nadia is hij op zoek naar antwoorden op de belangrijkste vragen uit het Echte Leven. Alles dat je zelf uit moet vinden omdat volwassenen het je niet zullen vertellen, komt aan de beurt. Titeuf wordt gemaakt in Frankrijk en is megapopulair.
De zegels van Titeuf, Manu en Nadia zijn in de vorm van een carnet op 28 februari 2005 uitgegeven in het thema “de dag van de postzegel”. De zegel van Titeuf is ook als losse zegel uitgegeven. Het tarief wordt niet op de zegels vermeld. In plaats daarvan worden de aanduidingen “LETTRE 20 g”, “ECOPLI 20 g” en “MONDE 20 g” vermeld. LETTRE 20 g (0,50 €) wordt gebruikt voor de verzending van brieven tot 20 gram in het binnenland (en in de DOM-TOM) en naar landen behorend tot de Europese Unie. ECOPLI 20 g (0,45 €) wordt gebruikt voor verzending van een brief tot 20 gram in het binnenland in de categorie “service ECOnomique Lettre Simple Intérieur”. MONDE 20 g (0,90 €) wordt gebruikt voor verzending van een brief tot 20 gram naar landen behorend tot zone C (Amerika, Azie en Oceanie).
Ontwerp: Philippe Chappius. Gravures: Valérie Besser. Drukvorm: héliogravure.

NICOLAS DE STAEL
Op de zegel wordt het kunstwerk “Sicilië” afgebeeld.
Nicolas de Staël, de Frans-Russische schilder, werd in 1914 in Petersburg geboren als zoon van een Russische Generaal. Hij groeide op in Brussel en woonde vanaf 1938 in Parijs. Hoewel De Staël einde jaren veertig een zekere reputatie als abstract schilder genoot, begon hij begin jaren vijftig te experimenteren met de figuratieve beeldtaal. Hij zocht naar gelijkwaardigheid tussen waargenomen realiteit en abstracte patronen. Zijn werk “Sicilië” wordt gekenmerkt door grote stranden en levendige kleuren. In 1955 pleegde De Staël zelfmoord.
De zegel is op 7 maart 2005 uitgegeven ter herdenking van de vijftigste sterfdag van De Staël.
Ontwerp: Nicolas de Staël. Gravure: Didier Thimonier. Drukvorm: héliogravure.

Terug naar boven

Tarieven

Let op: De per 1 maart 2005 veranderde tarieven zijn dikgedrukt.

  • 0,48 € – écopli  tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM.
  • 0,53 € – brief tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM.
  • 0,55 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone A (Europese Unie en Zwitserland).
  • 0,75 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone B (landen buiten de Europese Unie en Afrika). 0,90 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone C.
  • 0,64 € – écopli  van 20 tot 50 gram in het binnenland.
  •  0,82 € brief van 20 tot 50 gram in het binnenland
  • 1,00 € brief tot 40 gram naar landen behorend tot Zone A.
  • 1,22 € brief van 50 tot 100 gram in het binnenland.
  • 1,98 € brief van 100 tot 250 gram in het binnenland.
  • 5,00 €. brief (courrier international économique) van 500 tot 750 gram naar landen behorend tot zone A.

De te onderscheiden zones zijn:

  • France métropolitaine (incl. Monaco en Andorra)
  • DOM = départements d’Outre Mer (Guadeloupe, Martinique, Guyane, Réunion)
  • TOM = Territoires d’Outre Mer (St Pierre et Miquelon, Mayotte, Nouvelle Calédonie, Wallis et Futuna, Polynésie, TAAF)
  • Zone A = Europese Unie + Zwitserland + San Marino + Vatikaan + Liechtenstein + Madeira
  • Zone B = Rest van Europa + Afrika Ø   Zone C = Azië, Amerika, Oceanië

Terug naar boven