Over Georges Duval en de door hem ontworpen portzegels, deel 2  – Jan Walschots

In deel 1 heeft u kennis kunnen maken met Georges Duval.

Afb 1. Visitekaartje Georges Duval

De door hem ontworpen portzegels uit 1881 waren eerst alle zwart uitgevoerd. De hoge waarden 1, 2 en 5 francs werden snel vervangen door zegels in de kleur marron of brun van Dyck. Na twaalf jaar krijgen ze meer kleur. Deel 2 gaat over de Franse zegels vanaf 1893.

De Duval-zegels krijgen kleur; 1893-1898

Vanaf december 1893 werden de zwarte zegels en de marron-kleurige 1 Franc langzamerhand vervangen door zegels in andere kleur. Op 24 december 1893 verscheen als eerste de 10 centimes in bruin. Deze zegel zou 50 jaar worden gedrukt en in gebruik blijven. Het is daarmee de langst lopende Franse zegel ooit. Op 22 januari 1894 volgt de 5 centimes in blauw. In februari van datzelfde jaar volgen de 15 centimes in geelgroen en de 30 centimes in karmijnroze. In mei 1895 wordt de pas in 1892 geïntroduceerde zwarte 50 centimes vervangen door een lilas exemplaar.

In 1896 werden zegels in kleur gedrukt in de waarden 60 centimes (brun sur jaunâtre) en 1 Franc (rose sur paille). De rose 1 Franc volgde de versie in marron op, maar na ongeveer twee maanden werd deze waarde bij beslissing van de minister alweer ingetrokken. De bruine 60 centimes was bedoeld om het zwarte exemplaar op te volgen maar ook deze waarde werd in september 1896 ingetrokken. Zegels in de nieuwe kleur waren nog niet feitelijk in circulatie en de gehele oplage is verbrand. Slechts enkele exemplaren zijn aan het vuur ontsnapt.

Zoals eerder gezegd was de zwarte zegel van 1 centime al voor 1891 ingetrokken, maar in 1898 was er toch weer behoefte aan deze waarde. De zwarte 1 centime werd daarom opnieuw gedrukt van 1898 tot 1907 en werd officieel pas weer ingetrokken in 1924.

Een bijzondere zegel is de 30 centimes in de kleur rouge-orange die in juli 1895 verscheen. Waarschijnlijk gaat het hier om een oplage die bij vergissing in een verkeerde kleur is gedrukt, maar gewoon is gebruikt.

Ontwikkelingen van de Duval zegels in de twintigste eeuw

In 1906 werd weer een portzegel van 20 centimes geïntroduceerd. In 1892 was de zwarte versie ingetrokken; deze nieuwe zegel heeft de kleur olijfgroen. Dit was dus geen vervanging, maar een herintroductie van deze waarde. Vier jaar later verscheen een Duval zegel van 2 Francs in oranjerood. Dit is een geval apart.

Een geval van strafport

Zoals we zagen in deel 1 was de portzegel zeker in het begin een zegel die een normaal tarief vertegenwoordigde, waarbij het belangrijkste is dat de geadresseerde betaalt en niet de verzender. In het Nederlands wordt soms het woord straf-port gebruikt, maar dat is dus niet altijd op zijn plaats. Er is echter één Franse zegel van het type Duval, waarbij de term strafport wel op zijn plaats is.
Commerciële zendingen hadden vaak een verlaagd posttarief, maar wel onder voorwaarden. Een prospectus of factuur mocht tegen verlaagd tarief worden verzonden, maar er mocht verder geen correspondentie in de brief worden bijgevoegd. Ook kaarten met maximaal vijf woorden konden tegen verlaagd tarief worden verstuurd.
Volgens een wet van 8 april 1910 werd een brief of kaart met te veel correspondentie allereerst belast met het dubbele van de port om tot het tarief van een normale brief te komen, maar daarnaast met een boete van 2 Francs. Speciaal om deze boete te innen verscheen in 1910 een Duvalzegel van 2 Francs in de kleur oranjerood.

Afb 2. De oranje 2 Francs uit 1910 is uitgegeven om een boete
op te leggen,niet om ontbrekende port te innen.

en

Afb 3. Voorbeeld van het gebruik van de 2 Francs uit 1912. Deze brief mocht niet met het lage tarief van 5 centimes worden verstuurd en was 5 centimes ondergefrankeerd. Er werd een 10 centimes portzegel bijgeplakt en een boete van 2 Francs opgelegd. Bovendien moest de tekst worden bijgeschreven: “Article 50 de la loi du 8 avril 1910”.

Op de brief werd een verwijzing naar de betreffende wet bijgeschreven (note 1). Na veel protesten uit de samenleving is deze zegel in 1912 weer ingetrokken.

Volgens Maury zou eerst nog overwogen zijn om de 5 Francs (Merson) van een opdruk te voorzien om de boete te innen, maar men koos uiteindelijk toch voor een portzegel (note 2).

Duval-zegels overdrukt

Zegels van het type Duval zijn ook gebruikt bij de opleidingen van personeel van de post, de zogenaamde “Cours d’instruction”-zegels. Om de frankeerwaarde van de zegels ongeldig te maken, werden de zegels overdrukt met het woord ANNULÉ, alvorens de leerlingen er mee mochten oefenen. In 1911 verschenen zes zegels met deze opdruk: 1, 5, 10, 20, 50 centimes en 2 Francs. De onderkant van de opdruk staat 8 à 9 mm van de onderkant van de zegel. In 1923 kwam een nieuwe reeks van acht uit met de waarden 1, 5, 10, 20, 25, 30, 50 centimes en 1 Franc. De zegels uit 1923 in waarden, die ook in 1911 zijn uitgegeven, zijn daarvan te onderscheiden doordat de onderkant van de opdruk 11 mm vanaf de onderkant van de zegels staat en doordat een andere papiersoort is gebruikt. Tenslotte werd in 1925 een laatste reeks van zeven waarden gedrukt, waarbij de aanduiding ANNULÉ is vervangen door de tekst SPÉCIMEN met de waarden 5, 10, 20, 30, 40, 50 centimes en 1 Franc.

Afb 4. Drie zegels voor de Cours d’Instruction: links met opdruk ANNULÉ uit 1911, in het midden met lagere opdruk ANNULÉ uit 1923, en rechts met opdruk SPECIMEN uit 1925.

Nieuwe waarden voor de Duvalzegels

In de twintiger jaren van de 20e eeuw werden nieuwe waarden van de portzegels geïntroduceerd. Ook werden waarden die enkele decennia eerder waren ingetrokken, in een nieuwe kleur opnieuw uitgegeven. Door veranderingen (verhogingen) van de posttarieven was ook de behoefte ontstaan aan hogere waarden voor de portzegels.

Als eerste verscheen in december 1920 weer een zegel van 1 franc, nu in de kleur lilas-brun sur paille. In 1923 volgde voor het eerst een zegel van 25 centimes in de kleur rose, die het maar tot 1927 volhield. Eveneens nieuw was de groene 45 centimes uit 1924, welke een nog kortere geldigheidsduur had van één jaar en twaalf dagen. Daarna kwamen op 31 december 1925 twee oude waarden in nieuwe kleuren uit. Een rose 40 centimes had een heel korte looptijd van net 7 maanden. Een groene 60 centimes bleef tot 1939 in gebruik.

 In 1926 verschijnen zegels in de hogere waarden van 2 en 3 Francs. Het is de derde keer dat een zegel van 2 Francs verschijnt, nu in de kleur violet. De 3 Francs rose is de laatste nieuwe waarde die voor het eerst verschijnt.

Afb 5. De 3 Francs lilas-rose uit 1926 is de eerste portzegel in rotatiedruk.

Afb 6. De 5 Francs in rouge-orange uit 1941 is de laatste Franse Duval-zegel.

De laatste Duval-zegel die in Frankrijk uitkomt, is de 5 Francs uit 1941. Deze zegel verscheen 49 jaar nadat de zegel in dezelfde waarde in de kleur marron was ingetrokken.

Drukwijze

De zegels werden vanaf 1881 gedrukt in vlakdruk (impression à plat) in vellen van 300 zegels die, alvorens te worden getand, werden gesplitst in twee vellen van 150. Dit vel was onderverdeeld in 6 blokken van 25 zegels met tussenstroken. De verticale tussenstrook is ongeveer een centimeter breed en is bedrukt met de eventuele ondergrondkleur. De twee horizontale stroken hebben ongeveer de hoogte van een postzegel. In het midden van de strook is geen ondergrondkleur gedrukt, maar wel een smalle band in de kleur van de zegel. Vanaf 1891 werd op de verticale tussenstroken ter hoogte van de tweede, zevende en twaalfde zegelrij van boven een zogenaamde millésime gedrukt. Dat is het laatste cijfer van het jaartal waarin de zegels werden gedrukt.

Afb 7. Een millésime: de 25 centimes met tussenrand, dus een van de twee onderste blokken. De 3 geeft het drukjaar 1923 aan.

Afb 8. Een andere millésime: de 5 centimes met bovenrand en op papier GC uit 1918.

Dit betekent dat een zegelvel dezelfde millésime heeft als eenzelfde zegelvel dat 10 jaar eerder is gedrukt. Deze oplagen zijn te onderscheiden naar de kleur, dan wel het papier. In totaal zijn 8 papiersoorten gebruikt, die in de Yvert beschreven staan bij het hoofdstuk Millésimes. Ik ga hier niet verder op papiersoorten in.

Vanaf 1926 worden de Duval-zegels ook gedrukt in rotatiedruk (impression par rotatives). Het zijn vellen van 100 stuks met rechtsonder op het vel de drukdatum, een zogenaamde coin daté.

Afb 9. Een coin daté van de 1 franc op wit papier uit 1942.

De eerste portzegel in rotatiedruk is de waarde van 3 Francs lilas-rose, die al vanaf de eerste druk in 1926 met coin daté is gedrukt. Opmerkelijk is dat de 2 Francs in de kleur violet slechts 10 maanden eerder werd uitgebracht dan de 3 Francs, maar nog zeven jaar in vlakdruk is gedrukt. Werden hiervoor misschien de platen uit 1912 nog gebruikt? Ik weet het niet. Er zijn verder nog zeven waarden die tot 1933 of 1934 in vlakdruk, maar vanaf 1934 of 1935 in rotatiedruk zijn geproduceerd: 5, 10, 30, 50, 60 centimes en 1 en 2 Francs. Opmerkelijk is nog dat ook in deze rotatiedruk de zegel van 30 centimes nog steeds geen accent op de A van A PERCEVOIR heeft.

Hoe kunt u de zegels met verschillende drukwijze onderscheiden? Als u een heel vel bezit of een millésime, dan wel een coin daté, dan is het natuurlijk gemakkelijk. Alleen bij de 1 Franc geldt, dat de kleur is veranderd. De vlakdruk gebruikt de onderkleur “paille”, de rotatiedruk is op wit papier gedrukt. Maar ook in de andere gevallen kunt u het zien, want de grootte van de zegelafbeelding is in rotatiedruk duidelijk groter dan in vlakdruk. Bovendien zijn de letters voller, zeker op de banderolle.

Afb 10.  De 30 centimes in vlakdruk (links) en in rotatiedruk (rechts) Het zegelbeeld in rotatiedruk is zichtbaar breder en hoger dan in vlakdruk. De letters op de banderolle zijn ook voller. N.B. de 30 centimes is nog steeds zonder accent op A.

Een overzichtstabel met alle Franse Duval-zegels

In de tabel 1 is aangegeven in welke reeksen van jaren de zegels zijn gedrukt, zowel in vlakdruk als in rotatiedruk. Zegels van gelijke waarde in verschillende kleur die elkaar direct opvolgden, zijn bij elkaar geplaatst. Overigens beschrijft de tabel de uitgaven chronologisch van 1881 tot 1941. De kolom “drukjaren” geeft de range van jaren aan, van welke millésimes, dan wel coins datés bestaan. Vellen gedrukt vóór 1891 zijn zonder millésime. Ook de vellen van de 2 francs-zegel rouge-orange zijn alle zonder millésime. De 2 Francs is in juli 1910 verschenen op grond van een wet uit april van dat jaar, dus deze zegels zijn in 1910 gedrukt. Ook van de 20 centimes olive zijn er oplagen gedrukt zonder millésime. Deze vellen zijn vrijwel zeker ook gedrukt in 1910. Bij deze 20c bestaat de millésime 1910 niet, maar bij de vellen zonder millésime komen kleur en papiersoort overeen met de oplage uit 1911.

In de jaren 1917 – 1920 werd ook een papiersoort gebruikt met een grijsachtige tint en van slechte kwaliteit, de zogenaamde Grande Consommation. Deze zijn in de tabel genoemd. De zegels werden naar behoefte gedrukt, en zeker niet elke waarde in elk jaar. Het is opmerkelijk dat voor de 15 centimes geldt dat de oplage op GC-Papier van 1917 de enige oplage is na 1905. De zegels van 30 en 50 centimes waren sinds 1905, c.q. 1906 niet gedrukt toen de oplagen op GC-papier verschenen. Zij zouden vanaf 1920 weer op gewoon papier terug komen. Voor de details van alle productiejaren van millésimes en coins datés, kleurverschillen en papiersoorten verwijs ik naar de catalogi.

Noten

  1. Zie voor meer informatie “Le collectionneur des timbres-poste“, aflevering 358,  1 augustus 1910, door Arthur Maury
  2. Idem, aflevering  357, 1 juli 1910

Prozac kopen Nederland