Marianne Bulletin 144 – februari 2005

Artikelen:

Wat gebeurt er met de postkantoren? – Overname uit: En Route

In januari 2005 wil La Poste flink gaan snijden in 12.000 van haar kantoren. De bonden, de plaatselijke bestuurders en de gewone klanten staan op hun achterste benen.

La Poste -zo heet tegenwoordig de PTT van vroeger -is in Loire- Atlantique een experiment begonnen dat waarschijnlijk grote gevolgen zal hebben. De 26 postkantoren van dat departement zijn ‘geherstructureerd’, hetgeen wil zeggen dat er maar 9 zijn die alle diensten blijven bieden, 10 slechts een loketfunctie hebben en ergens anders zijn ingelijfd en 7 gemeentelijke postagentschappen zijn geworden. De nieuwe aanpak bevalt LaPoste zo goed dat een uitbreiding van de restructuration tot het hele land mag worden verwacht. Er zijn in Frankrijk in totaal 17.000 contactpunten waarvan 12.000 momenteel alle diensten verlenen. De helft van die ‘complete’ postkantoren zou in de jaren 2005 (te beginnen in januari), 2006 en 2007 moeten verdwijnen. Je kunt op je vingers uitrekenen dat zo’n grondige herinrichting tot grote commotie leidt. Niet alleen verdwijnt het postkantoor op de hoek – en dat is flink slikken voor de gewone burger – maar natuurlijk gaan er ook ontslagen vallen.
De CGT (Confédération Générale du Travail) PTT, zeg maar de postbond, heeft al uitgerekend dat 20% van het personeel door ontslag zal worden getroffen. Het gaat om ongeveer 10.000 banen.
De directie van La Poste heeft al gezegd dat de berekeningen van de bond onjuist zijn. En om de pil wat te verzachten, onderstreept ze dat slechts die kantoren verdwijnen die minder dan 15 minuten per dag in contact zijn met het publiek. Van de categorie met activiteiten tussen de 15 minuten en 4 uren zal onderdak gezocht worden bij middenstanders en gemeenten. De kantoren met meer dan 4 contacturen zullen opgewaardeerd worden tot ‘complete’ bureaus. De bonden, de vertegenwoordigers van het volk en de gewone man hebben de uitslag van La Poste smalend aangehoord en maken zich op voor een flinke fronde (verzet).

Terug naar boven

Uit de tijdschriften – Hans Gabriëls

In de Echo van september vorig jaar een uitvoerig verklarend artikel, over de vaak verguisde “fictifs”, de vignetten die voor de opleiding van Franse postbeambten gebruikt worden.

De nummers van november en december van hetzelfde blad gaan uitvoerig in op de eerste “Marianne”-zegels, de serie die in 1944 in het bevrijde Algerije werden uitgegeven en die vervolgens samen met de zegels met de Gallische Haan ook naar de heroverde gebieden van het Franse moederland werden meegenomen.

In het novembernummer ook nog een artikel over de vlieger De Saint- Exupérie, die in augustus 1944 spoorloos boven de Middelandse zee was verdwenen. En in december nog een artikel over de post in Frankrijk in de Middeleeuwen.
De Franse Soedan en Frans West-Afrika zijn het onderwerp van een uitvoerige studie in de nummers van november en januari van Timbres Magazine waarin ook de periode, dat in deze gebieden de zegels van Senegal en Niger werden gebruikt, wordt behandeld. Met ook aandacht voor de daar gebruikte stempels in de periode van voor de eerste wereld- oorlog.
In de eerste jaren na de eerste wereldoorlog bestond er in Frankrijk een acuut tekort aan pasmunt. Men probeerde daar een mouw aan te passen door daarvoor in de plaats postzegels te gebruiken, die echter erg kwetsbaar waren. Daarom waren er bedrijven die de zegels in transparante zakjes deden, maar ook die voldeden niet en daarom gingen bedrijven er toe over om de zegels in een soort munten -meestal aan één kant eveneens transparant- te verpakken waarbij men de achterkant kon gebruiken om reclameboodschappen te verspreiden.

Deze timbres-jetons werden in de periode 1920-1923 veel verspreid, meestal met zegels van het type Semeuse, maar verdwenen daarna uit de circulatie en zijn zo een beetje een stiefkind van de filatelie gebleven.
In het eerste nummer van het MB is daarover al eens een artikel verschenen.
Nu heeft The Journal van onze Britse zustervereniging in no.3 van 2004 over dit noodgeld een mooi geïllustreerd artikel gepubliceerd.

Les Feuilles Macrophiles van oktober jl. gaat door met de uitvoerige serie artikelen over de veelsoortige handstempels die op de Parijse stationskantoren in gebruik zijn geweest en kunnen voorkomen. Een dankbaar object om kilowaar eens door te spitten wat -zoals ik heb ervaren- soms leuke vondsten op kan leveren.

Het zojuist bij mij binnengekomen januarinummer van Timbres Magazine bevat een intrigerend artikel over fantasiepostzegels van een niet bestaand land, die zo populair waren dat ze zelfs vervalst werden.
Het gaat om de Republiek Counanie, een strookje oerwoud op de grens van Brazilië en Frans Guyana. In de jaren ’80 van de 19e eeuw hadden de beide buurlanden geen belangstelling voor dit gebied, dat door een paar honderd inboorlingen werd bewoond, die zelfs nog nooit van zoiets als een postdienst hadden gehoord. Dat belette een ondernemende zakenman niet om een Parijse heer tot President aan te stellen en een reeks zogenaamde postzegels via een Parijse handelaar te koop aan te bieden.
Toen een paar jaar later zowel de oprichter van de republiek als de president waren gestorven, was er een oud-koloniaal die de farce voortzette met nieuwe post- en portzegels. Bij het verdrag van Berne van 1 december werd het gebied met instemming van Frankrijk aan Brazilië toegewezen, maar nog lang zijn de zegels van de Vrijstaat Counani in de (hoofdzakelijk Franse) postzegelhandel blijven circuleren.

Terug naar boven

Een zwerftocht vanaf Douala – Machiel van der Velden

Een aanvulling op MB. 143

Bij de in Marianne 143 besproken brief bleven een paar vragen onbeantwoord.
Kees Spoelman kwam met de suggestie, dat E.M. “Effectif mort” zou betekenen, dus een aanduiding, dat meneer Thébaut echt gesneuveld zou zijn.
Simon Behmo meldt echter het volgende:
a. “E.M.” is standaard afkorting voor État Major (NL: staf) – dus Tweede Luitenant Thébaut was onbekend in de staf (maar van welke eenheid?)
b. Over het feit dat Thébaut is gesneuveld, kan ik twijfels uitspreken. Misschien wilde hij gewoon de brief niet ontvangen. Een aangetekende brief betekende soms akelige nieuws.
b.. “Exp COA (of H?)q – Dla” geeft de afzender aan : Expéditeur = ??? (lijkt mij een afkorting van militaire aard te zijn) in Douala. Waarschijnlijk geplaatst door een ambtenaar in het (militaire?) postkantoor van Douala, nadat de brief van zijn rondreis was terug gekomen ( het schrift is niet dezelfde als van het adres). “Adieu Cousin” is ook niet van dezelfde hand als het adres, dus ik ben het niet helemaal met jouw uitlegging eens.
Aangezien Simon reserve-officier van het Franse leger is, leggen we ons bij zijn uitleg neer.

Terug naar boven

Censuurpost in de Franse Levant 1939 – 1945 – Machiel van der Velden

Wie zich met censuurpost gaat bezighouden, begint met de bijbel over de postcensuur, het boek van Karl Kurt Wolter. Wat kleinere werken, maar nog steeds met een overvloed aan informatie, zijn de boeken van Daynes en van Stich e.a. (zie hieronder). Daarna is het mogelijk speciale werken te bestuderen, die alleen over de Amerikaanse, Engelse of Egyptische censuur gaan. Voor de Franse Levant is er een apart boek van Zimmermann, dat de periode vanaf 1941 behandelt.
Het is niet mijn bedoeling om de bovengenoemde werken hier te herhalen. In de Baarnse bibliotheek zijn ze immers alle aanwezig. Wél wil ik kort de hoofdlijnen aangeven en verder vertellen waar ik afwijkingen en aanvullingen op boven genoemde boeken heb gevonden. Ook wil ik de vele vragen, die ik nog steeds over deze materie heb aan u voorleggen.

Belangrijkste literatuur:
David M. Zimmerman – Free French Censorship in the Levant, 1980
Karl Kurt Wolter – Die Postzensur, Handbuch und Katalog, Band II, 1986
B. Sinais – Les Forces Françaises Libres et leur marques postales (l’Echo de la timbrologie, 1982)
J.A. Daynes – World War Two censor marks, 1986 A.R. Torrance/ K. Morenweiser – British Empire Civil censorship devices, 1991 en 1997
H.F. Stich e.a. – Civil and military censorship during World War II, 1993

Tot aan de Eerste Wereldoorlog verstond men onder de Franse Levant een reeks handelsposten langs de kusten van de Middellandse Zee, de Egeïsche en de Zwarte Zee. (zie voor uitgebreidere informatie hierover o.a. mijn artikelen in Marianne no. 130 t/m 133).
Na de Eerste Wereldoorlog, (dus ook in de hier behandelde periode) bestond de Franse Levant echter uit de mandaatgebieden Syrië en Libanon.

Bij de censuurpost van dit gebied kan men drie perioden onderscheiden:
I. Van 3 september 1939 tot 22 juni 1940.
II. Van 22 juni 1940 tot 14 juli 1941.
III. Van 14 juli 1941 tot aan het einde van de oorlog

Periode I:
Direct na de inval van Duitsland in Polen hadden Frankrijk en Engeland op 3 september 1939 aan Duitsland de oorlog verklaard. Die datum is het officiële begin van de Tweede Wereldoorlog en ook het begin van de Franse censuur, zowel in het eigen land als in de koloniën en de mandaatgebieden.
In de meidagen van 1940 werd niet alleen Nederland en België door de Duitsers onder de voet gelopen, maar ook het gehele noorden van Frankrijk. De Franse regering sloot toen op 22 juni 1940 een wapenstilstand met Duitsland en mocht in het zuidelijk deel van Frankrijk nog een beperkt gezag uitoefenen. Als regeringszetel werd de stad Vichy gekozen. Officieel vielen ook alle Franse koloniën onder dat Vichy-regime.

Periode II:
De periode vanaf de wapenstilstand tot aan de verovering van de Levant door de Engelsen en Vrije Fransen. In die periode had de Vichy-regering dus beperkt gezag in Syrië en Libanon.

Periode III:
De tijd, dat de Vrije Fransen van De Gaulle de macht uitoefenen in de Levant. Wat de censuur betreft is deze periode het meest interessant.

Over de gebruikte censuurstempels en sluitstroken gaat het volgende verhaal. Over de organisatie van de censuurkantoren in deze drie perioden is niets bekend. Naspeuringen van Zimmerman en van mijzelf hebben (tot nu toe) niets opgeleverd.
Wel is zeker, dat er steeds drie kantoren waren: in Aleppo, Beyrouth en Damascus.
Men krijgt de indruk, dat de organisatie in de loop van de oorlog nauwelijks veranderde. Waarschijnlijk bleven sommige censors, ondanks de machtswisseling gewoon in dienst. Het waren immers vaak specialisten op het gebied van Armeens, Arabisch of andere talen.

Periode I – gebruikte stempels:

A.  “Ouvert” voor geopende post. “Contrôle” voor ongeopende post, dus bijvoorbeeld voor briefkaarten. In het middenovaal van dit stempel staat L0 = Beyrouth; L1 = Aleppo of L2 = Damascus.

B.

Dit stempel heeft in de rand PCMB = Beyrouth of PCMA = Aleppo of PCMD = Damascus.

Naast deze stempels is er één soort sluitstrook in twee formaten.

Periode II.
Het woord “Militaire” moet verdwijnen uit de stempels en de sluitstroken. Daarvoor in de plaats komt het woord “Contrôle”.
Dit is op zichzelf al enigszins merkwaardig. Het Franse leger in Frankrijk bestond weliswaar niet meer, maar in Syrië en Libanon (en in andere koloniën) waren nog steeds aanzienlijke hoeveelheden Franse militairen gestationeerd.

C.

In de tweede periode werden er ook twee nieuwe stempels in gebruik genomen, die hieronder staan weergegeven.

D.

E.

Wolter stelt, dat het stempel D van de 2e periode is en dat het stempel B in de 1e periode werd gebruikt. Dat is onjuist. Volgens mij heeft men ergens tijdens de 1e periode besloten de slecht leesbare “negatief”-stempels (B) langzamerhand te vervangen door de beter leesbare “D”-stempels.

Voorbeeld van een brief van 16 juni 1940 (dus uit de 1e periode) met het D-stempel:

Hiermee is het meeste over de eerste en tweede periode gezegd. Zoals u ziet, is dit niet bepaald super interessant.
Pas in de derde periode komt er een overvloed aan stempels en sluitstroken. Stempels, die te verklaren zijn en allerlei stempels en aanduidingen, die nog steeds niet zijn opgehelderd.

U krijgt dus (helaas) nog een uitgebreid vervolg.

Terug naar boven

Stakingspost naar Frankrijk – Hans Gabriëls

Een vliegende kraai vangt altijd wat zegt het spreekwoord. En dat is ook het geval wanneer hij rondfladdert op de Parijse Salon d’Automne. In mijn geval was dat, toen ik bij één van de handelaren uit de provincie in een grote bak met poststukken twee opmerkelijke enveloppen aantrof.
Op 20 januari 1971 brak er bij de Britse post een totale staking uit die het binnenlandse en het buitenlands postverkeer geheel lam legde. Het was een fel conflict met de toen zeker nog zeer machtige Britse vakbonden en het zag er niet naar uit, dat er snel een einde aan de staking zou komen. Enkele ondernemende Engelsen echter zagen daar wel brood in en begonnen met instemming van de Britse postadministratie een koeriersdienst naar Frankrijk. Die koeriers lieten daartoe speciale enveloppen drukken in de kleuren van de Engelse en Franse vlaggen en voorzagen ze van de tekst “SPECIAL COURIER MAIL, fee 2/- , postage l/- bij de één. De andere was goedkoper en berekende 20 plus 5 pennies.
De enveloppen werden door de koeriers vervolgens van een Franse postzegel voorzien van 50 centimes ( het toen gangbare binnenlandse tarief voor een brief) en in Frankrijk gepost. Dat gebeurde bij één van mijn twee brieven op het Franse hoofdpostkantoor te Parijs, Rue du Louvre. De andere brief is op Orly Gare afgestempeld.
Gezien het feit dat de adressen op beide brieven met een stempel zijn aangebracht, mag worden aangenomen dat het hier om filatelistische producten gaat. De staking heeft 47 dagen geduurd, dus na 6 maart werd het reguliere postverkeer hervat.

Terug naar boven

Frankrijk getand – 11 – Frank O’Field

 Ja, ik (en U) moet even de tanden op elkaar zetten om door de achttiende eeuw heen te komen. Die eeuw ligt me niet zo. Ik betrap me erop, dat er soms dagen voorbij gaan, dat ik niet aan de achttiende eeuw denk. Dat komt waarschijnlijk, doordat er in die tijd in Nederland niets spannends gebeurde. Maar geldt dat niet voor Frankrijk. Daar was de achttiende eeuw allerminst saai. Het was een eeuw van enorme tegenstellingen op elk gebied. Er was de weelde van het hof, waar de Lodewijk-koningen maar steeds dachten, dat het geld niet op kon. Daar tegenover stond de vaak grote armoede van hele bevolkingsgroepen. Een groot deel van Parijs bestond uit sloppen en stegen, waar je zelfs overdag beter niet kon lopen. Aan de andere kant kwamen er toen al groepen toeristen naar datzelfde Parijs om te genieten van de brede verlichte straten en om een bezoek te brengen aan de beroemde toneel- en operavoorstellingen.
Maar niet alleen het hof was rijk. Verschillende industrieën waren in opkomst en ook in de handel hadden vele burgers kapitalen verdiend. Maar het was vooral de wetenschap waarin grote vooruitgang werd geboekt. De achttiende eeuw was de eeuw van de Verlichting. Men meende door het logische denken, door het verstand de wereld te kunnen verbeteren. Het werd zelfs de leus: Durf je eigen verstand te gebruiken. Dat lijkt toch nog steeds een zinvolle leus.

Grote schrijvers als Voltaire, Montesquieu en Rousseau (Yvert 854, 853 en 1084) bonden de strijd aan tegen vooroordelen, bijgeloof, maar ook tegen de traditionele autoriteiten, d.w.z. tegen de kerk en tegen het absolute koningschap. En het zijn dan ook deze schrijvers die de basis hebben gelegd voor de revolutie. Het is wel aardig, dat Rousseau meende, dat je door een goede opvoeding van kinderen een betere wereld zou krijgen. Diezelfde Rousseau had, buiten andere dames een dienstmeisje, die hij van tijd tot tijd bezocht. Door die bezoeken kreeg ze vijf kinderen, die allen door Rousseau rechtstreeks naar het weeshuis werden gebracht. Of je een nest jonge poezen naar het asiel brengt. Maar zijn boeken maakten indruk.
Het beroemdste werk van de achttiende eeuw is waarschijnlijk de Encyclopédie. De bedoeling daarvan was om de complete wetenschap van dat moment in één groot werk te bundelen. Over elk onderdeel van de wetenschap werden belangrijke artikelen geschreven met ook zeer kritische bijdragen over de bestaande maatschappij. Op een gegeven moment werd de uitgave daarom zelfs verboden en een aantal delen moesten in het buitenland gedrukt worden en dus ondergronds verschijnen. De belangrijkste medewerkers aan deze Encyclopédie staan op de postzegel: Buiten de reeds genoemde Voltaire, Montesquieu en Rousseau vinden we nog Diderot, d’Alembert en Turgot. (Yvert 1168, 1209 en 858)

Daarnaast had je dan nog Buffon, (Yvert 856) die in zijn eentje 36 boeken over de natuur schreef, waarvan bijvoorbeeld alleen al negen delen over vogels. Natuurlijk is het meeste van zijn kennis achterhaald, maar hij was toch een van de eersten die sprak over tijdperken in het ontstaan van de aarde van vele duizenden jaren. Hij zat er enkele nullen naast, maar het was toch al een verbetering ten opzichte van de gevestigde mening, dat het begin van de schepping viel op 21 september in het jaar 4004 voor Christus. Deze laatste mening is overigens pas in 1952 door Paus Pius XII herzien.

Ja, de 18e eeuw heeft grote geleerden voortgebracht. Maar ik besef ineens waarom die 18e eeuw me minder ligt: Die grote verheerlijking van de Rede (het verstand) ging ten koste van het gevoel. En dat kan ik (en U?) niet missen.

 Een 18e eeuws plaatje, dat ik persoonlijk graag op een postzegel zou zien.

Terug naar boven

Het hoe en waarom van moderne Franse postzegels – Cees van Rantwijk

PIERRE DUGUA DE MONS
Op de zegel wordt een portret van Pierre Dugua de Mons met op de achtergrond een zeilschip afgebeeld.
Dit jaar herdenken Frankrijk en Canada dat het vierhonderd jaar geleden is dat de eerste Fransen zich in Noord-Amerika vestigden. Door Henri IV aangewezen stichtten Pierre Dugua de Mons samen met Samuel de Champlain een Franse kolonie in Acadie op het eilandje Sainte-Croix. Van Pierre Dugua de Mons is weinig bekend. Hij is omstreeks 1558 geboren in Royan (Charante-Maritime) en wordt gezien als de pionier van de Franse beschaving in Noord-Amerika. Pierre Dugua de Mons overleed in 1628.
De zegel is op 28 juni 2004 uitgegeven in het kader van een gezamenlijke emissie met Canada.
Ontwerp: Suzanne Duranceau. Gravure: André Lavergne. Drukvorm: een mix van taille-douce en offset.

FEDERATION FRANÇAISE DES ASSOCIATIONS PHILATELIQUES
Op de zegel wordt de Eiffeltoren met handen waarin postzegel met Eiffeltoren afgebeeld.
Na Mulhouse in 2003 en voor Nancy in 2005 wordt het 77ste congres van de FFAP (Franse Federatie van postzegelverenigingen) dit jaar in Parijs gehouden. Het congres valt samen met de Salon du Timbre 2004. De beurs wordt van 26 juni tot 4 juli in het Parc Floral in Parijs gehouden. Hiermee is het de FFAP terug bij af, immers in 1922 werd de FFAP in Parijs opgericht. De Eiffeltoren verscheen in 1936 voor de eerste keer op een Franse zegel. Daarna is de toren regelmatig op Franse zegels verschenen. Jaarlijks heeft de Eiffeltoren zes miljoen bezoekers.
De zegel is op 28 juni 2004 als herinneringszegel uitgegeven.
Ontwerp: Catherine Maisonnier. Gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: een mix van taille-douce en offset.

NAPOLEON 1ER ET LA GARDE IMPERIALE
Op de zegels worden afgebeeld: Napoleon in het tenue van Jager te paard, een onderofficier van het Regiment Jagers, een korporaal van het Regiment Grenadiers, een trompetter van het Regiment Dragonders, een vaandeldrager van het squadron Mamelukes en een soldaat van het Regiment Artillerie.
Napoleon I Bonaparte werd in Ajaccio geboren in 1769. Hij werd door velen gezien als de redder des vaderlands.
In 1799 werd hij de eerste consul voor het leven en dus nagenoeg alleenheerser. Op 28 Floréal van het jaar XII (28 april 1804) richtte Napoleon de keizerlijke Garde op. Op 18 mei 1804 werd hij tot erfelijk keizer uitgeroepen. In 1810 stond Napoleon op het toppunt van zijn macht. Vanaf 1813 verloor Napoleon zijn macht en invloed. Hij stierf in gevangenschap op 5 mei 1821 op St.-Helena.

De zegels zijn op 28 juni 2004 uitgegeven in het thema “beroemde personen”. Tevens is op deze datum een bloc uitgegeven van zes zegels met een tarief van 4,60 €. Hiervan wordt 1,60 € afgedragen aan het Rode Kruis.
Ontwerp: Pierre-Marie Valat en van het bloc van Aurélie Baras. Gravure: André Lavergne. Drukvorm: héliogravure.

MARIE MARVINGT
Op de zegel wordt een portret van Marie Marvingt met een vliegtuig afgebeeld.
Marie Marvingt werd geboren op 20 februari 1875 in Aurillac (Cantal). Met zwemmen, schermen, schieten, schansspringen, schaatsen en bobsleeën won zij vele prijzen. In 1901 maakte Marie Marvingt haar eerste ballonvlucht. In 1907 maakte zij haar debuut als ballonvlieger. Op 26 oktober 1909 maakte zij als eerste vrouwelijke piloot solo met een ballon de oversteek van het vaste land naar Engeland. Op 30 januari 1955 ontving zij de onderscheiding van de Federation National d’Aeronautique van de Sorbonne voor haar levenswerk: initiator van het ambulancevliegtuig. Op tachtigjarige leeftijd leerde zij nog een helikopter te besturen. Marie Marvingt overleed op 24 december 1963. Zij is de meest onderscheiden vrouw in de geschiedenis van Frankrijk met meer dan 34 medailles en andere onderscheidingen.
De zegel is op 5 juli 2004 uitgegeven als luchtpostzegel. De zegel is tevens uitgegeven in de vorm van een bloc van10 stuks.
Ontwerp en gravure: André Lavergne. Drukvorm: een mix van taille-douce en offset.

ANNIVERSAIRE
Op de zegel wordt een ober met boven zijn hoofd een taart met kaarsjes afgebeeld.
De zegel is op 5 juli 2004 uitgegeven als semi permanente frankeerzegel. De zegel is ook in de vorm van een speciaal bloc “Joyeux Anniversaire” van vijf zegels uitgegeven.
Ontwerp: Valérie Besser. Gravure: Elsa Catelin. Drukvorm: héliogravure.

VINCENT VAN GOGH
Op de zegel wordt La Méridienne (Middagrust) afgebeeld. Vincent van Gogh werd op 30 maart 1853 geboren in het Brabantse Zundert.
In 1869 werd Vincent van Gogh medewerker bij de firma Goupil & Cie., kunsthandelaars in Den Haag. In 1873 werd hij overgeplaatst naar het filiaal van de kunsthandel in Londen en raakte snel gegrepen door de culturele sfeer in Engeland. In 1880 vertrok Vincent naar Brussel om zich te wijden aan de kunst. Gedreven door verschillende redenen verhuisde Vincent van Gogh begin 1888 naar Arles. Vincent van Gogh overleed in Auvers-sur-Oise op 29 juli 1890.
De zegel is op 5 juli 2004 in het thema “kunst” uitgegeven.
Ontwerp: Agence Kotao gebaseerd op een werk van Vincent van Gogh. Gravure: Yves Beaujard. Drukvorm: héliogravure.

VAUX-SUR-MER
Op de zegel wordt de kerk Saint-Etienne afgebeeld.
Vaux-sur-Mer (Charente-Maritime) is een plaatsje met 3448 inwoners gelegen bij de monding van de Gironde. De eerste abdij van Vaux-sur-Mer werd in de achtste eeuw gebouwd en in de negende eeuw door de Vikingen verwoest. In 1075 werd de tweede abdij gebouwd door Pierre de Gélon samen met zijn broer. De beschermheilige van de kerk is Saint Etienne. Het Romaanse gebouw is opgetrokken in de vorm van een Latijns kruis op een kalkachtig plateau aan de rand van een moeras. In de loop der jaren wordt de kerk door protestanten zwaar beschadigd. Ondanks de talrijke aanslagen op het in de twintigste eeuw gerestaureerde gebouw is het nog altijd een van de mooiste Romaanse monumenten in deze streek.
De zegel is op 19 juli 2004 uitgegeven.
Ontwerp en gravure: Eve Luquet. Drukvorm: taille-douce.

JEUX OLYMPIQUES D’ATHENES
Op de zegels worden de Olympische ringen, estafettelopers, een kanoër, een tennisser en een paardrijder afgebeeld.
Van 13 tot 29 augustus 2004 worden de Olympische Zomer Spelen in Athene gehouden. De eerste Olympische Spelen dateren van 776 voor Christus Na honderden Olympische Spelen in Olympia werden ze in 393 door Koning Theodosius plotseling verboden. In1896 werden in Athene de moderne Olympische Spelen voor het eerst georganiseerd door Pierre de Coubertin. De Fransman Coubertin had een droom: hij wilde een sportevenement houden waar deelnemers en deelneemster uit de hele wereld vertegenwoordigd zouden zijn.

De zegels zijn op 2 augustus 2004 in de vorm van een bloc van tien stuks als herinneringszegels uitgegeven.
Ontwerp: Sylvie Patte en Tanguy Besset. Gravure:Pierre Albuisson en André Lavergne. Drukvorm: héliogravure.

SPORTS DE GLISSE
Op de 10 zegels worden momenten uit diverse glijsporten afgebeeld: een skateboarder, een crossfietser, een parapenter, een parachutespringer, een surfrider, een jet-skiër, een snowboarder, een windsurfer, een sleeër en een rolschaatser.
De jeugdpostzegels zijn dit jaar gewijd aan sportmomenten. Na de zeilschepen in 1999, de personenauto’s in 2000, de treinen in 2001, de motoren in 2002 en de bedrijfswagens in 2003 is het dit jaar de beurt aan de sport.
De tien zegels zijn in de vorm van een blok op 6 september 2004 uitgegeven in de serie “Jeugdfilatelie”. Voor het skateboarden, parachutespringen, planksurfen, surfen en sleeën is het tarief € 0,20. Voor de bi-cross, parasailing, jetski, snowboarden en skeeleren is het tarief € 0,30. De tarieven zijn bestemd voor bijfrankering.
Ontwerp: Eric Fayolle. Gravure van het skeeleren, het snowboarden en het surfen: Yves Beaujard. Van het surfplanken, jetski en sleeën: Claude Jumelet. Van de bi-cross en skateboarden: Pierre Albuisson. Van het parachutespringen: Jacky Larrivière en van parasailing: André Lavergne. Drukvorm: héliogravure.

PORTRAITS DE REGIONS: LA FRANCE A VOIR
Op de 10 zegels van de vierde emissie vervolgt La Poste haar missie om de aandacht voor de typische Franse architectuur te vragen: Normandische vakwerkhuizen, hutten van holbewoners, het kasteel van Chambord, de kreken van Cassis, de bergketens van de Tarn, de vuurtoren bij Cap-Ferret, de Notre-Dame van Parijs, de Catharen kastelen, de molen van Steenvoorde en villa’s in de Alpen.

De tien zegels zijn uitsluitend in de vorm van een bloc op 20 september 2004 uitgegeven in het thema “erfgoed en tradities van Frankrijk”.
Ontwerp en gravure: Yves Beaujard (het kasteel van Chambord), Claude Jumelet (hutten van holbewoners, de bergketen van de Tarn, de vuurtoren bij Cap-Ferret, de Notre-Dame van Parijs, de Cartharen kastelen), Jacky Larrivière (Normandische vakhuizen, de molen van Steenvoorde en de villa’s in de Alpen), André Lavergne (de kreken van Cassis). Drukvorm: héliogravure.

CATHEDRALE DE LUCON – VENDEE
Op de zegel wordt de kathedraal Notre-Dame met bisschop Richelieu afgebeeld.
De kathedraal Notre-Dame van Luçon (Vendée), in 1121 ingewijd, bewaart aan de noordelijke kant nog een gedeelte van haar Romaanse oorsprong, maar is in hoofdzaak gotisch. Nadat zij tijdens de godsdienstoorlogen zwaar was beschadigd, werd zij in de 17de eeuw gerestaureerd. Het orgel is van de beroemde 19de eeuwse orgelbouwer Cavaillé-Coll. De Notre-Dame, aanvankelijk een abdijkerk, werd in 1317 tot kathedraal verheven. Richelieu (1608-1624) werd op tweeëntwintig jarige leeftijd bisschop van Luçon.
De zegel is op 4 oktober 2004 in het thema “toerisme” uitgegeven.
Ontwerp en gravure: Pierre Forget. Drukvorm: taille-douce.

HALLOWEEN
Op de zegel wordt een pompoen met een gezicht, een heks op een bezemsteel en een spin afgebeeld.
Halloween is een typisch Amerikaans feest. Ieder jaar op 31 oktober gaan de Amerikanen lekker griezelen. Heksen en spoken zoeven door de lucht. Kinderen gaan verkleed als de grootste griezels langs de deur om snoep op te halen en in elke vensterbank staat een grijnzend pompoengezicht met een brandend kaarsje erin. Het woord “Halloween” is afgeleid van “All Hallows Eve”. Dit is de avond voor het Katholieke “Allerheiligen” (All Hollows Day) dat op 1 november valt. In de jaren rond 1840 werd het Halloweenfeest door Ierse immigranten naar Amerika gebracht. De legende van het Keltische nieuwjaar vertelt dat op 31 oktober de lichaamloze geesten van de mensen die het vorige jaar gestorven zijn terug zullen komen op zoek naar levende lichamen die zij het jaar daarna kunnen bezitten. De Kelten geloofden dat dit de enige manier van leven na de dood was.
De (semi-permanente) zegel is op 11 oktober 2004 uitgegeven.
Ontwerp: Julia Suzuki Tsuji. Gravure: Pierre Albuisson. Drukvorm: offset.

FELIX EBOUE
Op de zegel wordt een portret van Félix Eboué afgebeeld. Félix Eboué werd op 26 december 1884 in Cayenne (Frans Guyana) geboren.
Eboué studeerde aan de L’Ecole Coloniale in Parijs. In 1932 werd hij benoemd tot secretaris-generaal van Martinique en in 1934 werd hij als eerste kleurling benoemd tot gouverneur van Guadeloupe. In 1938 werd hij Gouverneur van Tsjaad. Uiteindelijk wordt hij 1941 benoemd tot Gouverneur van Frans Equatoriaal Afrika. Hij pleitte voor het handhaven van de banden tussen Frankrijk en haar koloniën op basis van gelijkheid. Hij speelde een belangrijke rol bij het organiseren van de Conferentie van Brazzaville van januari 1944. Felix Eboué overleed aan een hartaanval op 17 maart 1944 in Cairo (Egypte).
De zegel is op 18 oktober 2004 uitgegeven ter herdenking van de zestigste sterfdag van Félix Eboué.
Ontwerp: Marc Taraskoff. Gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: héliogravure.

Terug naar boven

Tarieven

  • 0,41 € – brief tot 20 gram in het binnenland ressorterend onder de categorie “ECOPLI” (service ECOnomique Lettre Simple Intérieur), de moderne vorm van PNU (Plis Non Urgent).
  • 0,50 € – brief tot 20 gram in het binnenland en naar landen behorend tot de Europese Unie.
  • 0,58 € – brief tot 20 gram naar landen buiten de Europese Unie en naar NoordAfrika.
  • 0,67 € – brief tot 20 gram naar Noord Amerika, het nabije oosten, het midden oosten en centraal Azië.
  • 0,75 € – brief tot 50 gram naar de Territoires d’Outre-Mer (Nouvelle Calédonie, Polynésie Française, Wallis et Futuna, Terres Australes et Antarticique) en ressorterend onder de categorie “ECOPLI” (service ECOnomique Lettre Simple Intérieur), de moderne vorm van PNU (Plis Non Urgent).
  • 0,90 € brief tot 100 gram naar de overzeese gebiedsdelen ressorterend onder de categorie “ECOPLI” (service ECOnomique Lettre Simple Intérieur), de moderne vorm van PNU (Plis Non Urgent).
  • 1,00 € brief tot 40 gram naar landen behorend tot de Europese Unie.
  • 1,11 € brief van 50 tot 100 gram in het binnenland.
  • 1,90 € brief van 100 tot 250 gram in het binnenland. Dit tarief is tevens bestemd voor een brief tot 100 gram naar de Territoires d’Outre-Mer (Mayotte en Saint-Pierre-et-Miquelon) en ressorterend onder de categorie “ECOPLI” (service ECOnomique Lettre Simple Intérieur), de moderne vorm van PNU (Plis Non Urgent).
  • 5,00 €. brief tot 750 gram naar landen behorend tot zone A van de Tarifs courrier international in de tariefcategorie Economique.

Terug naar boven